1347 juni 30 (des saterdaghes na der octave van sente Peter ende sente Pouwels)
Jan van Wijfliet, heer van Baarsvelt, oorkondt, dat hij van Jan IV van Arkel, bisschop in Utrecht en van Gestichte van Utrecht, in leen ontvangen heeft:
1/2 tiende in Babyloniënbroek; tevens dat hij aan zijn moeder, vrouwe Elzebeen, dekenisse van Gorichem, vruchtgebruik hieruit heeft gegeven
Origineel (inventarisnr 169a)
Met zegel oorkonder
Op rugzijde: 'Recognitio Johannis de Wijfvlyet, quod recepit ab episcopo Traiectensi feodum dimedietatis decimarum in Babilonienbroeck et uiterius viteductum de eo Elzebeen matri sue concessit'
1347 juni 30 (des saterdaghes na der octave van sente Peter ende sente Pouwels)
Jan van Wijfliet, heer van Baarsvelt, oorkondt, dat hij van Jan IV van Arkel, bisschop in Utrecht en van Gestichte van Utrecht, in leen ontvangen heeft:
1/2 tiende in Babyloniënbroek; tevens dat hij aan zijn moeder, vrouwe Elzebeen, dekenisse van Gorichem, vruchtgebruik hieruit heeft gegeven
Origineel (inventarisnr 169a)
Met zegel oorkonder
Op rugzijde: 'Recognitio Johannis de Wijfvlyet, quod recepit ab episcopo Traiectensi feodum dimedietatis decimarum in Babilonienbroeck et uiterius viteductum de eo Elzebeen matri sue concessit'