1443 augustus 6 In camera hospitum seu infirmorum supradicti conventus in Hoesden
Notaris Philip de Bonyngen, geestelijke bisdom Luik, instrumenteert, dat Everard van Goch, prior, en zijn aanhang: Simon Petruszn / Judocus de Goch / Ludolf Boemel, monniken klooster Mariënkroon, die willen overgaan naar nieuwe klooster Mariëndonk in Oudheusden, enerzijds,
en Johan, supprior, en andere conventualen, die wensen te blijven, anderzijds,
zich onder ede hebben verbonden - voorzover tenminste de abten van Cistercium (Johan) en Campus (Henrik) er mede zullen instemmen - aan scheidsrechterlijke uitspraak van Theodoor van der Merwey, ridder, heer van Eethen en Meeuwen en 's Gravenmoer en kastelein van Heusden / Arnold van Wijk, heer van Onsenoort en Nieuwkuijk en seneschalk in gebied van Heusden / Arnold Spierink de Aalborg en Balduinus Henriks, burgers van Heusden, in kwestie van overgang van eerstgenoemde partij en boedelscheiding, waarbij als volgt is bepaald:
prior Everard zal voor nieuwe klooster in eigendom krijgen erfgoed de Donk in Elshout / Wouterswey in Oudheusden / 11 morgen op Holten / goed het Uutrot / 1/2 morgen op Westakker / goederen in De Werken, in Almkerk en Kedichem;
ontvangt hij 190 rijnsgulden en 55 schild uit nalatenschappen;
regeling voor schulden en lijfrenten;
klooster gescheiden zal zijn van oude, naam 'Beate Marie Op Die Donck' en eigen overste zal hebben;
tafelgoed en dergelijke, thans aanwezig op kamer prior, aan beide partijen zullen komen voor 1/3 en 2/3;
boeken verdeeld zullen worden naar oordeel van Bernardus, abt van Clarecamp, en Rodolf, abt van Aduard;
bij eventuele opheffing nieuwe klooster zijn bezit zal vervallen aan oude klooster in Heusden
1443 augustus 6 In camera hospitum seu infirmorum supradicti conventus in Hoesden
Notaris Philip de Bonyngen, geestelijke bisdom Luik, instrumenteert, dat Everard van Goch, prior, en zijn aanhang: Simon Petruszn / Judocus de Goch / Ludolf Boemel, monniken klooster Mariënkroon, die willen overgaan naar nieuwe klooster Mariëndonk in Oudheusden, enerzijds,
en Johan, supprior, en andere conventualen, die wensen te blijven, anderzijds,
zich onder ede hebben verbonden - voorzover tenminste de abten van Cistercium (Johan) en Campus (Henrik) er mede zullen instemmen - aan scheidsrechterlijke uitspraak van Theodoor van der Merwey, ridder, heer van Eethen en Meeuwen en 's Gravenmoer en kastelein van Heusden / Arnold van Wijk, heer van Onsenoort en Nieuwkuijk en seneschalk in gebied van Heusden / Arnold Spierink de Aalborg en Balduinus Henriks, burgers van Heusden, in kwestie van overgang van eerstgenoemde partij en boedelscheiding, waarbij als volgt is bepaald:
prior Everard zal voor nieuwe klooster in eigendom krijgen erfgoed de Donk in Elshout / Wouterswey in Oudheusden / 11 morgen op Holten / goed het Uutrot / 1/2 morgen op Westakker / goederen in De Werken, in Almkerk en Kedichem;
ontvangt hij 190 rijnsgulden en 55 schild uit nalatenschappen;
regeling voor schulden en lijfrenten;
klooster gescheiden zal zijn van oude, naam 'Beate Marie Op Die Donck' en eigen overste zal hebben;
tafelgoed en dergelijke, thans aanwezig op kamer prior, aan beide partijen zullen komen voor 1/3 en 2/3;
boeken verdeeld zullen worden naar oordeel van Bernardus, abt van Clarecamp, en Rodolf, abt van Aduard;
bij eventuele opheffing nieuwe klooster zijn bezit zal vervallen aan oude klooster in Heusden
Met handmerk notaris
Op rugzijde: 'Instrumentum translacionis nostre'
Kopie in groot cartularium (inventarisnr 120) pagina's 10 - 12
Authentieke kopie op papier, ongedateerd (1588) van notaris Jacob Mathiaszn de Zoerendonk in 's-Hertogenbosch (inventarisnr 37)