1444 februari 24 (int jaer ons Heren dusent vierhondert ende drie, des maendaechs na sente Petersdach ad Cathedram)
Schepenen van Oisterwijk oorkonden, dat Gerrit, zoon wijlen Gerrit Betthen, als man en voogd van Elizabeth / Aart, zoon wijlen Aart Peynenborch, als man en voogd van Conegund / Jan, zoon wijlen Herman Sweners, als man en voogd van Luitgaart, dochter wijlen Jan Vranc Poppenzn, hebben overgedragen aan Engbrecht, zoon wijlen Jan Borchmans, als man en voogd van Zanne, dochter wijlen Jan Frank Poppenzn:
3/4 erfpacht van 24 lopen rogge / uit huis en hof / uit 2 percelen land in de Langbrake / uit perceel land op de Moyn en op Boenakker / uit 4 lopen / 2 percelen land, alle in Oisterwijk op Berkel
Origineel (inventarisnr 181)
Met schepenzegels Jan van der Elst en Jan Jan Wijtmanszn de Jonge
Kopie in groot cartularium (inventarisnr 120) pagina 169
Kopie in perkamenten cartularium (inventarisnr 121) f 73v
1444 februari 24 (int jaer ons Heren dusent vierhondert ende drie, des maendaechs na sente Petersdach ad Cathedram)
Schepenen van Oisterwijk oorkonden, dat Gerrit, zoon wijlen Gerrit Betthen, als man en voogd van Elizabeth / Aart, zoon wijlen Aart Peynenborch, als man en voogd van Conegund / Jan, zoon wijlen Herman Sweners, als man en voogd van Luitgaart, dochter wijlen Jan Vranc Poppenzn, hebben overgedragen aan Engbrecht, zoon wijlen Jan Borchmans, als man en voogd van Zanne, dochter wijlen Jan Frank Poppenzn:
3/4 erfpacht van 24 lopen rogge / uit huis en hof / uit 2 percelen land in de Langbrake / uit perceel land op de Moyn en op Boenakker / uit 4 lopen / 2 percelen land, alle in Oisterwijk op Berkel
Origineel (inventarisnr 181)
Met schepenzegels Jan van der Elst en Jan Jan Wijtmanszn de Jonge
Kopie in groot cartularium (inventarisnr 120) pagina 169
Kopie in perkamenten cartularium (inventarisnr 121) f 73v