circa 1532
Gerit Janszn de Bie, schout van Heusden, klaagt, op verzoek van Jan Corneliszn de Becker, molenaar in Heusden, Zeger Janszn van den Elshout aan, dat deze in strijd met contract tussen graaf van Nassau (Hendrik III) en Mariëndonk over windmolen van Elshout, volgens welk contract niemand buiten klooster koren vrij van lasten mag laten malen, toch (200?) zakken meel, met medeweten van prior, naar Zeger Jacobszn in Heusden heeft laten brengen, dit ter opgegeven schade van 20 carolusgulden voor Heusdense molenaar
Gelijktijdige kopie (inventarisnr 600)
Hendrik III van Nassau-Breda was pandheer van Heusden, vandaar gestelde datum
circa 1532
Gerit Janszn de Bie, schout van Heusden, klaagt, op verzoek van Jan Corneliszn de Becker, molenaar in Heusden, Zeger Janszn van den Elshout aan, dat deze in strijd met contract tussen graaf van Nassau (Hendrik III) en Mariëndonk over windmolen van Elshout, volgens welk contract niemand buiten klooster koren vrij van lasten mag laten malen, toch (200?) zakken meel, met medeweten van prior, naar Zeger Jacobszn in Heusden heeft laten brengen, dit ter opgegeven schade van 20 carolusgulden voor Heusdense molenaar
Gelijktijdige kopie (inventarisnr 600)
Hendrik III van Nassau-Breda was pandheer van Heusden, vandaar gestelde datum