Het "Diedenfonds" van de Hervormde kerk en Classis; Van oorsprong was de gemeente Dieden geheel Rooms-Katholiek. De eerste Hervormde predikant was Petrus Straatman in 1614. Vanaf die tijd tot 1824 werd Dieden bediend door Gelderse predikanten benoemd door de Gelderse Heer van Dieden, vaak in combinatie met Appeltern. In 1825 werd Stephanus Hanewinckel, de predikant van Ravenstein, tevens te Dieden beroepen, evenals na hem zijn zoon. Er is in die periode een zeer kleine gemeente, met 16-20 zielen. In 1875 zijn er opnieuw onderhandelingen met Ravenstein om te fuseren. De overeenkomst daartoe wordt bevestigd door de diaken/koster van Dieden, de Kerkenraad van Ravenstein en de Classis Den Bosch. Doordat Dieden nogal rijk bedeeld was met kerkelijke goederen, bestaande in pastorie-, vicarie- en kosteriegoederen, was het goed mogelijk om een kleine gemeente Als Dieden te voorzien van pastorale zorg en onderricht. Zowel de predikant als de koster kon door de jaarlijkse renten in hun levensbehoefte voorzien. Na een lange periode van overleg tussen Classicaal en Provinciaal Kerkbestuur wordt in 1882 het beheer en de administratie van het Fonds Dieden door predikant ds. J. Quack van Ravenstein en Dieden overgedragen aan de Classis. Daarna komt het Diedenfonds regelmatig terug in de notulenboeken van de Classis Den Bosch. In 1966 worden de kerkelijke goederen, bestaande in boerderijen en landerijen, verkocht om de daarmee verworven gelden te beleggen omdat dit meer opbrengt. Met ingang van 1975 wordt de combinatie Dieden-Ravenstein opgeheven. Rond die tijd raakt dan de benaming "Fonds Dieden" ingeburgerd. Uit het fonds worden dan al jaren betalingen gedaan aan de Hervormde gemeenten Ravenstein (incl. Dieden) en Lith-Oijen en andere kleine Hervormde gemeenten in de Ring Grave.