1427 november 2 (des anderen dach nae Alre heiligen dach)
Henrik Spierink en Maas Kantelberg, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Hein van der Akker schuldig is aan Willem van Doernen:
9 malder en 3 vat rogge per jaar en cijns van 4 hoenders uit 5 morgen land achter Sint Agatha, voorheen van Peter Hoostool
Origineel (inventarisnr 614)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 165 (inventarisnr 1)
In cartularium: 'Item Willem van Doernen Willemsz die Stien van Eseren had tot eenre huisvrouwe heeft den cloester van Sunt Achten besat in enen testament desz. voers. vier hoenre thijnss in den voersz brieff en seynden den prior van Sunt Achten den voers. brieff thuiss op synen doetbeed'. Met verdere aantekening dat in 1475 post purificacionis heer Jan van Doernen 4 malder haver min 1 schepel, die Stien van Doernen met haar kinderen als leenpacht verschuldigd was aan klooster van Sunt Achten, met klooster gewisseld heeft tegen 2 malder rogge, voorheen door klooster verschuldigd aan voornoemd Stien, uit Diemer Ronghen kamp bij Hein sGroeten Wier, en 1 schepel rogge van de 4 malder, door Stien op klooster gevestigd uit de veerstad in Katwijk, waarbij Jan 9 Rijnse gulden toe kreeg.
1427 november 2 (des anderen dach nae Alre heiligen dach)
Henrik Spierink en Maas Kantelberg, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Hein van der Akker schuldig is aan Willem van Doernen:
9 malder en 3 vat rogge per jaar en cijns van 4 hoenders uit 5 morgen land achter Sint Agatha, voorheen van Peter Hoostool
Origineel (inventarisnr 614)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 165 (inventarisnr 1)
In cartularium: 'Item Willem van Doernen Willemsz die Stien van Eseren had tot eenre huisvrouwe heeft den cloester van Sunt Achten besat in enen testament desz. voers. vier hoenre thijnss in den voersz brieff en seynden den prior van Sunt Achten den voers. brieff thuiss op synen doetbeed'. Met verdere aantekening dat in 1475 post purificacionis heer Jan van Doernen 4 malder haver min 1 schepel, die Stien van Doernen met haar kinderen als leenpacht verschuldigd was aan klooster van Sunt Achten, met klooster gewisseld heeft tegen 2 malder rogge, voorheen door klooster verschuldigd aan voornoemd Stien, uit Diemer Ronghen kamp bij Hein sGroeten Wier, en 1 schepel rogge van de 4 malder, door Stien op klooster gevestigd uit de veerstad in Katwijk, waarbij Jan 9 Rijnse gulden toe kreeg.