1446 november 20
Herman de Roede en Diemer Janszn, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Diemer van den Bremhoevel en zijn vrouw Guedel, met hun kinderen Peter en Liesbeth, en Aalke en Jutten Diemers, overgedragen hebben aan Henrik den Groten Janszn:
perceel land Geer in Sint Agatha in de Hautert naast Hogen Akker, gemene straat en Henrik voornoemd, en perceel land naast hof van Henrik, behoudens 5 malder rogge per jaar; met overdracht van pachtrecht van Lemke Wemmer
Origineel (inventarisnr 724)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 432 (inventarisnr 1)
Op rugzijde: 'Scelberg, Een opdracht van Henrik de Groot in die Paedt'
1446 november 20
Herman de Roede en Diemer Janszn, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Diemer van den Bremhoevel en zijn vrouw Guedel, met hun kinderen Peter en Liesbeth, en Aalke en Jutten Diemers, overgedragen hebben aan Henrik den Groten Janszn:
perceel land Geer in Sint Agatha in de Hautert naast Hogen Akker, gemene straat en Henrik voornoemd, en perceel land naast hof van Henrik, behoudens 5 malder rogge per jaar; met overdracht van pachtrecht van Lemke Wemmer
Origineel (inventarisnr 724)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 432 (inventarisnr 1)
Op rugzijde: 'Scelberg, Een opdracht van Henrik de Groot in die Paedt'