1481 augustus 1 (op sunte Peters dach ad Vincula)
Peter van Wetten Klaasz en Gerit de Haan, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Nooij Jan Diemersz en zijn vrouw Mechteld / en Peter Willekens en zijn vrouw Stien, overgedragen hebben aan broeder Lambert van den Grave, voor klooster van Sint Agatha:
kamp land, gedeeld in 2 stukken, achter Cuijk naast Noren / Henrik Nooijkens / Peter de Veer / Van Baax / Van Driel / en Hadig van den Berge, waaruit 16 malder gerst per jaar aan klooster toekomen volgens schepenakte van 4 april 1430 (zie regestnr 205)
Origineel (inventarisnr 867)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 208 (inventarisnr 1)
Op rugzijde: 'van den Ratert, van II kempen tot Linden'
In inventaris cartularium: 'Dese II kemp liggen neven den Ratert, den enen ghebruyct Henrik Droegen ende den anderen den Doyenberg'
1481 augustus 1 (op sunte Peters dach ad Vincula)
Peter van Wetten Klaasz en Gerit de Haan, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Nooij Jan Diemersz en zijn vrouw Mechteld / en Peter Willekens en zijn vrouw Stien, overgedragen hebben aan broeder Lambert van den Grave, voor klooster van Sint Agatha:
kamp land, gedeeld in 2 stukken, achter Cuijk naast Noren / Henrik Nooijkens / Peter de Veer / Van Baax / Van Driel / en Hadig van den Berge, waaruit 16 malder gerst per jaar aan klooster toekomen volgens schepenakte van 4 april 1430 (zie regestnr 205)
Origineel (inventarisnr 867)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 208 (inventarisnr 1)
Op rugzijde: 'van den Ratert, van II kempen tot Linden'
In inventaris cartularium: 'Dese II kemp liggen neven den Ratert, den enen ghebruyct Henrik Droegen ende den anderen den Doyenberg'