1483 juni 19 (op sunte Gervasius ende Prothasius dach der heiliger marteler)
Schepenen van Cuijk oorkonden, met schepenen Walraven van Nijdeggen en Peter van Wetten Klaasz als bezegelaars, en Willem van Vlodrop, rechter in Land van Cuijk, als medebezegelaar, dat Arnt Snelraat, procurator klooster van Sint Agatha, zich heeft doen panden voor 5 malder rogge en 1 pond per jaar aan:
alle erfenissen en goederen van Johan Spierink en zijn vrouw Elze in Cuijk, te weten perceel land de Geer, naast gemene weg, voorheen Derik van Blitterswijck en Heiakkers Gaat op de graaf / perceel land Heiakker', naast Hein Pappert, voorheen Derik van Blitterswijck, voorheen Gerit van Mekeren en de Aanweinde / perceel land aan Heersteeg, naast voorheen Bartold de Cuper, voorheen Henneken Willekens en voorheen Jan Sibertz / bosje Steenbos / perceel land van 1 morgen, naast voorheen Derik van Blitterswijck, voorheen Thijs van den Grave, Gerit de Jeger, Peter Klaasz en voorheen Gerit van Mekeren / perceel land in Bollixdaal, naast Peter de Veere, voorheen Derik van Blitterswijck en voorheen Wolter van Baax / 2 percelen land in Nootdoppe, naast Jan Willen, Ebbe de Moelner en gemene weg, en 'clootken' naast Zeger de Smid, heer Henrik Neukens en gemene weg / perceel land in de Hautert, naast gemene weg, Arnt Knapensz en Derik Craboth, nadat Jan Coebergs en zijn broer Gijsbert, Jan van Gaal, Griet Coebergs en Lijske Coebergs als erfgenamen van Jan Spierinks en Gaart van Triest en Metten van den Put, als erfgenamen van Elze, de aflossing voorbij hebben laten gaan
Origineel (inventarisnr 804)
Met zegels schepenen en rechter
Kopie cartularium, 208 (inventarisnr 1)
1483 juni 19 (op sunte Gervasius ende Prothasius dach der heiliger marteler)
Schepenen van Cuijk oorkonden, met schepenen Walraven van Nijdeggen en Peter van Wetten Klaasz als bezegelaars, en Willem van Vlodrop, rechter in Land van Cuijk, als medebezegelaar, dat Arnt Snelraat, procurator klooster van Sint Agatha, zich heeft doen panden voor 5 malder rogge en 1 pond per jaar aan:
alle erfenissen en goederen van Johan Spierink en zijn vrouw Elze in Cuijk, te weten perceel land de Geer, naast gemene weg, voorheen Derik van Blitterswijck en Heiakkers Gaat op de graaf / perceel land Heiakker', naast Hein Pappert, voorheen Derik van Blitterswijck, voorheen Gerit van Mekeren en de Aanweinde / perceel land aan Heersteeg, naast voorheen Bartold de Cuper, voorheen Henneken Willekens en voorheen Jan Sibertz / bosje Steenbos / perceel land van 1 morgen, naast voorheen Derik van Blitterswijck, voorheen Thijs van den Grave, Gerit de Jeger, Peter Klaasz en voorheen Gerit van Mekeren / perceel land in Bollixdaal, naast Peter de Veere, voorheen Derik van Blitterswijck en voorheen Wolter van Baax / 2 percelen land in Nootdoppe, naast Jan Willen, Ebbe de Moelner en gemene weg, en 'clootken' naast Zeger de Smid, heer Henrik Neukens en gemene weg / perceel land in de Hautert, naast gemene weg, Arnt Knapensz en Derik Craboth, nadat Jan Coebergs en zijn broer Gijsbert, Jan van Gaal, Griet Coebergs en Lijske Coebergs als erfgenamen van Jan Spierinks en Gaart van Triest en Metten van den Put, als erfgenamen van Elze, de aflossing voorbij hebben laten gaan
Origineel (inventarisnr 804)
Met zegels schepenen en rechter
Kopie cartularium, 208 (inventarisnr 1)