1485 maart 12 (op Sunte Gregorius dach pawes)
Walraven van Nijdeggen en Peter van Wetten Klaasz, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Walraven voornoemd en zijn vrouw Agnes overgedragen hebben aan broeder Johan van Zeller, voor klooster van Sint Agatha:
16 malder rogge per jaar, die klooster hen verschuldigd is uit 3 percelen land in Sint Agatha, te weten 10 malder uit beemd Lange Pas, naast Jan Collertz, Johan Scheelberg en Reinke Neuden / 41/2 malder in hof de Kamer, naast Doijnberg, gemeent en kinderen van Herman Wauwels / 11/2 malder uit perceel land de Stelt, naast kinderen van Herman Wauwels en Gerit de Jeger, waarvoor door Walraven en Agnes in leen gelegd zijn 16 andere malder rogge uit hun huis en erf de Oostermere onder Linen naast gemene straat, Johan Maasz en Johan Bonifaas, met goed Oostermere als onderpand
Origineel (inventarisnr 693)
Met zegel 1e schepen
Kopie cartularium, 276 (inventarisnr 1)
1485 maart 12 (op Sunte Gregorius dach pawes)
Walraven van Nijdeggen en Peter van Wetten Klaasz, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Walraven voornoemd en zijn vrouw Agnes overgedragen hebben aan broeder Johan van Zeller, voor klooster van Sint Agatha:
16 malder rogge per jaar, die klooster hen verschuldigd is uit 3 percelen land in Sint Agatha, te weten 10 malder uit beemd Lange Pas, naast Jan Collertz, Johan Scheelberg en Reinke Neuden / 41/2 malder in hof de Kamer, naast Doijnberg, gemeent en kinderen van Herman Wauwels / 11/2 malder uit perceel land de Stelt, naast kinderen van Herman Wauwels en Gerit de Jeger, waarvoor door Walraven en Agnes in leen gelegd zijn 16 andere malder rogge uit hun huis en erf de Oostermere onder Linen naast gemene straat, Johan Maasz en Johan Bonifaas, met goed Oostermere als onderpand
Origineel (inventarisnr 693)
Met zegel 1e schepen
Kopie cartularium, 276 (inventarisnr 1)