1512 mei 6
Peter Velaar en Merten Koebreech, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Jan van Reekhoven en zijn vrouw Aalke overgedragen hebben aan Henrik van Kempen, prior klooster van Sint Agatha:
hun gewin, hun geboden met aangerichte akte van 10 maart 1511, afkomstig van kerk van Groot Linden, van akte van erfpacht van 3 goudgulden, die zij jaarlijks hadden uit het onderpand, waarin kerkmeesters Gerit Hermansz en Thonis van Aldrum zich hebben doen panden (zie regestnr 760)
Origineel (inventarisnr 805)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 446 (inventarisnr 1)
Op rugzijde: 'van Pappers saeck.
1512 mei 6
Peter Velaar en Merten Koebreech, schepenen van Cuijk, oorkonden dat Jan van Reekhoven en zijn vrouw Aalke overgedragen hebben aan Henrik van Kempen, prior klooster van Sint Agatha:
hun gewin, hun geboden met aangerichte akte van 10 maart 1511, afkomstig van kerk van Groot Linden, van akte van erfpacht van 3 goudgulden, die zij jaarlijks hadden uit het onderpand, waarin kerkmeesters Gerit Hermansz en Thonis van Aldrum zich hebben doen panden (zie regestnr 760)
Origineel (inventarisnr 805)
Met zegels schepenen
Kopie cartularium, 446 (inventarisnr 1)
Op rugzijde: 'van Pappers saeck.