Henrick van Ranst, ridder, heer van Boxtel, Kessel en Kedigem, gezien hebbende dat alom in de baronie de houtwas vermindert, geeft toestemming aan allen die gerechtigd zijn in de gemeint van Zelissel, om de gemeint te bepoten tot veertig voeten van hun erf, houdende aan zich de houtschat en onder voorwaarde, dat niemand zal poten in de "hoege van Hoelt", gelijk omschreven is in de pootkaart van Allerheiligen 1325. Tevens bepaalt hij, dat de wegen niet belemmerd mogen worden en dat degene, die geen nabuur is en een hofstede verwerft, het hout binnen het jaar zal ruimen of met de naburen zal contribueren, gevende de gezworenen van de gemeint de macht hen te beboeten. Voorts zullen de beesten van de gerechtigden in de voorpotingen mogen grazen, zonder dat men ze mag verjagen of schutten.
Henrick van Ranst, ridder, heer van Boxtel, Kessel en Kedigem, gezien hebbende dat alom in de baronie de houtwas vermindert, geeft toestemming aan allen die gerechtigd zijn in de gemeint van Zelissel, om de gemeint te bepoten tot veertig voeten van hun erf, houdende aan zich de houtschat en onder voorwaarde, dat niemand zal poten in de "hoege van Hoelt", gelijk omschreven is in de pootkaart van Allerheiligen 1325. Tevens bepaalt hij, dat de wegen niet belemmerd mogen worden en dat degene, die geen nabuur is en een hofstede verwerft, het hout binnen het jaar zal ruimen of met de naburen zal contribueren, gevende de gezworenen van de gemeint de macht hen te beboeten. Voorts zullen de beesten van de gerechtigden in de voorpotingen mogen grazen, zonder dat men ze mag verjagen of schutten.