Schepenen, burgemeesters, kerkmeesters en H. Geestmeesters der heerlijkheid van Esch verklaren, dat door de plundering van het dorp op 28 en 29 juni 1593 door de ruiters en soldaten van Zijne Majesteit, die te Vught gelegen hebben, de ingezetenen in grote nood zijn geraakt en de zware schattingen, welke hun dagelijks worden opgelegd, niet kunnen voldoen, aangezien zij veel vee, huisraad en voedsel verloren hebben. Zij verzoeken van verdere schattingen verschoond te blijven.
Schepenen, burgemeesters, kerkmeesters en H. Geestmeesters der heerlijkheid van Esch verklaren, dat door de plundering van het dorp op 28 en 29 juni 1593 door de ruiters en soldaten van Zijne Majesteit, die te Vught gelegen hebben, de ingezetenen in grote nood zijn geraakt en de zware schattingen, welke hun dagelijks worden opgelegd, niet kunnen voldoen, aangezien zij veel vee, huisraad en voedsel verloren hebben. Zij verzoeken van verdere schattingen verschoond te blijven.