Albert en Isabella, hertogen van Brabant, vernomen hebbende dat de ingezetenen van Esch tot zware lasten vervallen zijn door de voortdurende passage van troepen tijdens de belegering van 's-Hertogenbosch, zodat zij geen nieuwe heffingen kunnen betalen, noch de renten van reeds opgenomen gelden, geven octrooi om 25 bunder van hun gemeint te verkopen, op voorwaarde, dat zij van elke verkochte bunder een cijns van 4 stuivers brabants zullen genieten en voorts, dat van de verkopingen behoorlijk rekening zal worden gedaan en dat geen land aan kloosters, collegiën "of andere doode handen" zal worden verkocht.
Albert en Isabella, hertogen van Brabant, vernomen hebbende dat de ingezetenen van Esch tot zware lasten vervallen zijn door de voortdurende passage van troepen tijdens de belegering van 's-Hertogenbosch, zodat zij geen nieuwe heffingen kunnen betalen, noch de renten van reeds opgenomen gelden, geven octrooi om 25 bunder van hun gemeint te verkopen, op voorwaarde, dat zij van elke verkochte bunder een cijns van 4 stuivers brabants zullen genieten en voorts, dat van de verkopingen behoorlijk rekening zal worden gedaan en dat geen land aan kloosters, collegiën "of andere doode handen" zal worden verkocht.