Jan Herberts de Cort en Adriaen van Beurden, schepenen der Vrijheid en Dingbank van Oisterwijk, verklaren, dat Jan de Weer, Adriaen van Esch en Anthonis Herberts Smits, schepenen van Oisterwijk, Jan Dirck Raes, Adriaen Adriaen van Ryswyck, burgemeesters van Udenhout, Cornelis Thonis, burgemeester te Haaren, Cornelis Aert Meeus, burgemeester te Heuclum, Evert Gerrits, burgemeester te Enschodt, Jan Cornelis Appels, burgemeester te Berckel, en Peter Aert Bouwen, burgemeester te Helvoirt, op verzoek van de regenten van Esch getuigd hebben dat als zij vóór dertig of veertig jaren naar 's-Hertogenbosch reisden en over het Helvoirts brugsken in de dijk aldaar gingen, zij altijd hun passage hebben genomen neffen de wal westwaarts gelegen en zo verder recht naar de voornoemde stad, zijnde dit de rechte weg, zonder dat zij ooit enige buitenweg oostwaarts hebben genomen.
Jan Herberts de Cort en Adriaen van Beurden, schepenen der Vrijheid en Dingbank van Oisterwijk, verklaren, dat Jan de Weer, Adriaen van Esch en Anthonis Herberts Smits, schepenen van Oisterwijk, Jan Dirck Raes, Adriaen Adriaen van Ryswyck, burgemeesters van Udenhout, Cornelis Thonis, burgemeester te Haaren, Cornelis Aert Meeus, burgemeester te Heuclum, Evert Gerrits, burgemeester te Enschodt, Jan Cornelis Appels, burgemeester te Berckel, en Peter Aert Bouwen, burgemeester te Helvoirt, op verzoek van de regenten van Esch getuigd hebben dat als zij vóór dertig of veertig jaren naar 's-Hertogenbosch reisden en over het Helvoirts brugsken in de dijk aldaar gingen, zij altijd hun passage hebben genomen neffen de wal westwaarts gelegen en zo verder recht naar de voornoemde stad, zijnde dit de rechte weg, zonder dat zij ooit enige buitenweg oostwaarts hebben genomen.