Adriaan van Kasteren en Cornelis van der Braacken, schepenen van Esch, verklaren, dat Goyaart Aarts van Gestel en Adriaan Jansen Peynenborgh getuigd hebben, dat zij op 4 februari 1735 tegenwoordig zijn geweest bij de verkoop van eikebomen op het erve van Michiel den Ouden, in huwelijk hebbende de weduwe van Peter van Tuyll, gelegen op de Vughtse hoeve, alwaar zij gekomen zijn in zeker steegje dat loopt van de gemene heerbaan naar 's- Hertogenbosch tot aan genoemd huis, waar bij het hek een blauwe steen ligt. Dat de secretaris van Vught toen is gegaan binnen de wal of erf en daar staande op Vughtse grond, de verkoop gedaan heeft.
Adriaan van Kasteren en Cornelis van der Braacken, schepenen van Esch, verklaren, dat Goyaart Aarts van Gestel en Adriaan Jansen Peynenborgh getuigd hebben, dat zij op 4 februari 1735 tegenwoordig zijn geweest bij de verkoop van eikebomen op het erve van Michiel den Ouden, in huwelijk hebbende de weduwe van Peter van Tuyll, gelegen op de Vughtse hoeve, alwaar zij gekomen zijn in zeker steegje dat loopt van de gemene heerbaan naar 's- Hertogenbosch tot aan genoemd huis, waar bij het hek een blauwe steen ligt. Dat de secretaris van Vught toen is gegaan binnen de wal of erf en daar staande op Vughtse grond, de verkoop gedaan heeft.