Andreas die Lu en Godefridus Boest, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Goeswinus, zoon van wijlen Johannes Aleytensoen, verkocht heeft aan Andreas, zoon van wijlen Andreas Thyssoen, een cijns van 4 pond, gaande uit een stuk land, groot 4 lopense, gelegen in de parochie Scynle, ter plaatse genaamd aen den Borne, tussen de gemene strate en Heer Henricus Leer Hermanssoen, priester, strekkende van Henricus de Esch tot aan Agneta Tyrents en haar kinderen
Andreas die Lu en Godefridus Boest, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Goeswinus, zoon van wijlen Johannes Aleytensoen, verkocht heeft aan Andreas, zoon van wijlen Andreas Thyssoen, een cijns van 4 pond, gaande uit een stuk land, groot 4 lopense, gelegen in de parochie Scynle, ter plaatse genaamd aen den Borne, tussen de gemene strate en Heer Henricus Leer Hermanssoen, priester, strekkende van Henricus de Esch tot aan Agneta Tyrents en haar kinderen