Ludolphus Buck en Merselius de Uden, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Gerardus, zoon van wijlen Henricus Hessels, heeft opgedragen aan Johannes, zoon van wijlen Johannes de Zonne, een stuk weiland, gelegen in de parochie Bucstl onder de dingbank van Lyemde in die Pranghe, tussen de erfgenamen van wijlen Johannes Arts de Meyensfoert en de erfgenamen van wijlen Johannes de Biechlaer ter ene zijde en Johannes, zoon van Paulus Coppensoen en een weiland, genaamd de Roesbeempt, ter andere zijde, strekkende van Lambertus Meeussoen tot aan Yda, dochter van wijlen Johannes Roetart, tegen een erfpacht van 5 pond, stellende tot onderpand een huis, erve en hof, gelegen alsvoren in Vrillichoven, tussen Lambertus Meeussoen en de gemene strate, strekkende van Martinus Anemyoens tot aan de gemene strate
Ludolphus Buck en Merselius de Uden, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Gerardus, zoon van wijlen Henricus Hessels, heeft opgedragen aan Johannes, zoon van wijlen Johannes de Zonne, een stuk weiland, gelegen in de parochie Bucstl onder de dingbank van Lyemde in die Pranghe, tussen de erfgenamen van wijlen Johannes Arts de Meyensfoert en de erfgenamen van wijlen Johannes de Biechlaer ter ene zijde en Johannes, zoon van Paulus Coppensoen en een weiland, genaamd de Roesbeempt, ter andere zijde, strekkende van Lambertus Meeussoen tot aan Yda, dochter van wijlen Johannes Roetart, tegen een erfpacht van 5 pond, stellende tot onderpand een huis, erve en hof, gelegen alsvoren in Vrillichoven, tussen Lambertus Meeussoen en de gemene strate, strekkende van Martinus Anemyoens tot aan de gemene strate