Ghiselbertus Haeck en Johannes Kanapert Johanss, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Johannes, zoon van wijlen Paulus Coppensoen, en zijn vrouw Heilwiga, dochter van wijlen Theodericus Roetarts, hebben opgedragen aan Martinus, zoon van wijlen Henricus de Elmpt, de helft van een stuk bouwland, geheten die Stoerecker, groet 3 lopense, gelegen in de parochie Bucstel onder de dingbank van Lyemde, tussen Aleyda Martens en Arnoldus van der Perre ter ene zijde en Thomas, zoon van wijlen Johannes zoon van wijlen Paulus
Coppensoen ter andere zijde
Ghiselbertus Haeck en Johannes Kanapert Johanss, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Johannes, zoon van wijlen Paulus Coppensoen, en zijn vrouw Heilwiga, dochter van wijlen Theodericus Roetarts, hebben opgedragen aan Martinus, zoon van wijlen Henricus de Elmpt, de helft van een stuk bouwland, geheten die Stoerecker, groet 3 lopense, gelegen in de parochie Bucstel onder de dingbank van Lyemde, tussen Aleyda Martens en Arnoldus van der Perre ter ene zijde en Thomas, zoon van wijlen Johannes zoon van wijlen Paulus
Coppensoen ter andere zijde