Archieven

5004 Esch, mannengasthuis, 1492-1968

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

5004 Esch, mannengasthuis, 1492-1968

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

Inleiding

Historisch overzicht

Het archief

Aanwijzingen voor de gebruiker

Regestenlijst (1-185 van het mannengasthuis Esch

1-61

62-123

124-184

124 1519, februari 4.
Wouter van Beerwinckel, Michiel Gielmans, Meeus Verscaeft, Jan die Cock, Adriaen Verwaerder, Henric Ansems en Wouter van den Venne, schepenen van Eersel, verklaren dat Mary Vreyssen en Lysbet haar dochter hebben opgedragen aan Jan Toernkens, een erfpacht van een half mud rogge, breder omschreven in een schepenbrief, die Jan Lauwreys van der Willigen en Mary voorn.,
echtelieden, gekocht hebben van Katelyne Goyart Tysdochter

125 1519, augustus 9.
Petrus de Hynden en Godefridus de Middegale, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Bartholomeus, zoon van wijlen Adrianus Wouterssoen, heeft toegestaan, dat Willelmus, zoon van wijlen Johannes Willemssoen, man van Jutte, dochter van wijlen Willelmus Voss, een erfpacht van 1 molder rogge, welke deze hem verkocht heeft uit 1 mudsaat land in Vught, St Pieter op Schorvoert, tussen de gemene weg en Henricus Ricouts, aflost met 20 rijnsgulden

126 1520, januari 28.
Arnoldus Monix en Hermannus de Daventria, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Cristianus, zoon van wijlen Martinus Corstiaenss verkocht heeft aan Willelmus, zoon van wijlen Andreas Corstkens, een cijns van 4 pond, gaande uit een huis, erve en hof, groot 4 lopense, gelegen in de parochie de Rode sanctte Ode in Haauthem, tussen de kinderen van wijlen Wolter Goyarts en Adam van den Roeyenborch, strekkende van het erve van het convent van Bynderen tot aan de gemene straat

127 1529, maart 5.
Gerardus de Berkel Gerardi en Henricus Pelgrom Theodorici, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Henricus, zoon van wijlen Wolterus, zoon van wijlen Willelmus Snellen als hoofdschuldenaar de betaling van een pacht van 1,5 mud rogge op zich heeft genomen, gaande uit 3,5 bunder weiland, gelegen te Diessen aent Sprenckelseynde, met Henricus Wauters aan beide zijden, strekkende van Martinus, zoon van Johannes Martenssoen tot Gerardus, zoon van Henricus Wauterssoen, alsmede uit 6 lopense land, gelegen te Diessen in de Vroenacker tussen Gibonus Peterss en Katherine Canters weduwe, strekkende van Theodericus Thyssoen tot de gemene straat dit ten behoeve van mr. Henricus Pelgrom, kanunnik van de collegiale kerk van St. Jan Evangelist te 's-Bosch, Henricus, zoon van wijlen Johannes Pouwelszoen en Heer Nycolaus Hoyberch, decaan te Kuyck, tesamen provisoren van het Mannengasthuis te Esch, onder voorwaarde dat hij de pacht mag lossen

128 1524, juli 21.
Franciscus Tolnic en Johannes de Brecht, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Henricus, zoon van wijlen Petrus Stapparts, heeft toegestaan Heystkinus, zoon van Arnoldus Heyst, een cijns van 2 rijnsgulden uit een huis, erve en hof in de parochie St.Michielsgestel (?) bij de kerk, tussen het kerkhof en de gemeint, af te lossen

129 1531, november 5.
Jan Hanricx en Jacop Geerlicx, schepenen van Sint Odenroede, verklaren dat Mathys,
natuurlijke zoon van Willem Driessen, heeft opgedragen aan Jan van Emlpt ten behoeve van het gasthuis van Esch, een cijns van 4 pond, gaande uit een huis en erve van 4 lopense land, gelegen in de parochie van Roy te Houthem, tussen de kinderen van Wouter Goyartsz en Dyem van Royenberch, strekkende van het convent van Bynderen tot de gemene straat, welke cijns de vader van Mathys verkregen heeft van Corstiaen, zoon van wijlen Marten Corstiaens

130 1534, decmber 7.
Hermannus de Daventria en Everardus van den Water, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Matheus, zoon van wijlen Godefridus Lambrechtssoen, Arnoldus, zoon van wijlen Gerardus de Laerhoven en Adrianus van der Meer beloofd hebben te betalen aan Hermannus, zoon van wijlen Theodericus, Pelgrims, ten behoeve van de executeurs testamentair van wijlen Hermannus Coemen Sr., 28 carolus gulden op Philippus en Jacobus eerstkomende, wegens
vier jaren achterstal van een cijns van 7 gulden, welke de executeuren moeten betalen uit zeker huis te Haren bij de kerk

131 1540, mei 29.
Godefridus Symons en Willelmus van Os, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Andreas, zoon van wijlen Walterus zoon, van wijlen Andreas zoon van wijlen Andreas Thyssoen, en Laurencius, zoon van Johannes Stooven, man van Yda, dochter van wijlen Walterus voornoemd, mede voor Johannes, zoon van wijlen Walterus voornoemd, hebben opgedragen aan Andreas, zoon van wijlen Andreas Thyssoen, al hun recht op een cijns van 4 pond (zie regestnr. 74),
waarvan hun moeder Gerarda het vruchtgebruik had

132 1544, april 29.
Henrick Wouters,Eymbert Pauwels, Lambert Aerts, Andries jacops, Jan Loyen, Zebert Brand en Adriaen Eymbertszoen, schepenen van Boxtel, verklaren dat Andries Andries Andrieszoen verkocht heeft aan Jan Martenszoen van Elmpt, ten behoeve van het Manhuys van Esche, een cijns van 4 erfponden, gaande uit 4 lopense land te Schyndel aan de Born, afkomstig van Goessen Jan Aleitensoen; alsmede 3 erfponden uit 2 morgen land binnen de Vrijheid van Den Bosch,
breder omschreven in zekere schepenenbrief van 10 december 1528, afkomstig van Henrick zoen Leonart Eymbertszoen

133 1550, februari 26.
Franciscus van der Cammen en Paulus Coenen, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Heer Theodericus, priester, zoon van Rembold Kepkens, heeft opgedragen aan Adrianus de Achel, ten behoeve van zijn onwettige zoon Rembold, een kamp land, groot 2,5 morgen, gelegen in de parochie Roesmalen in die Langehoven omtrent de kromming van de wetering, tussen Theodoricus de Hedel en Clara Willem Voets weduwe, van welke kamp 2/3 toebehoorde aan zijn broeder Arnold Kepkens en aan Ambrosius en Hadewich, kinderen van wijlen zijn zuster Elisabeth, die gehuwd was met Johannes Woltersz, welk 2/3 part zij hem opgedragen hadden.

134 1554, oktober 24.
Marten van Campen en Johan van Erpe, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Adriaen, zoon van wijlen Henrick van Boerden, verkocht heeft aan Iken, dochter van wijlen Henrick van den Raeck, een cijns van 4 pond, gaande uit een huis, erve hof en land, groot 15 lopense, gelegen in
de parochie Beke in het Langecruys, tussen Nicolaus en Adryaen, kinderen van wijlen Marten Fyers en meer anderen ter ene zijde en Jan van Dunne en Peetar Moersen ter andere zijde, strekkende van de gemene straat tot aan de gemeint

135 1559, juli 7.
Wethouderen der stadt van den Bossche doen uitspraak in het proces tussen mr.Jan Janssen, vicecureit van Esch, Herman van Akeren, schepen van Esch, gemachtigde van mr.Henrick Pelgrom, kanunnik en cantor van de St. Jan te den Bosch, Jan Beyens van Liempde en Joost Henricx van Emppel, provisor van het Manhuys te Esch, contra Claes, zoon van wijlen Jan van Elmpt, Henrick van Berse, gehuwd met Anneke Jansdr. van Elmpt, Dierick Diericksz. van der Stegen, gehuwd met Elisabeth Jansdr. van Elmpt, waarbij. laatstgenoemden, die het bestuur en de goederen van het Manhuys aan zich getrokken hebben, worden veroordeeld daarvan afstand te doen

136 1560, september 3.
Schepenen van 's-Hertogenbosch handhaven hun vonnis van 7 juli 1559 en verklaren de ingebrachte verweerschriften van de erfgenamen van wijlen Jan van Elmpt ongegrond

137 1560, oktober 24.
Henricus de Eyndhoven en Johannes de Liebergen, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Johannes zoon van wijlen Walterus Francken van Akeren, verkocht heeft aan zijn broeder en aan Petrus, zoon van wijlen Walterus Erbarts Loyen, een dagmaat hooiland gelegen in de parochie Esch in de Hoge Postel, tussen de Lage Postel van Adam Loyen en de gemene straat; 3 lopense bouwland, gelegen in Esch bij de kerk, tussen Theodericus Walterusz. van den Camp en heer Ludowicus, zoon van wijlen Lodowicus Erbarts; 1 lopense land te Esch in de Wyecker, met Aleyda Hermannus van den Akeren weduwe en haar kinderen aan beide zijden; 1/6 van een weide, geheten de Collenbergh; een stuk weide, geheten den Buyckbergh, tussen mr. Petrus Muyckens en vrouwe Maria Martholdus van Wyfflet weduwe en haar kinderen; 1/6 van een weide geheten het Moervelt, gelegen in de parochie Vught St. Pieter, tussen Petrus Martini en Jacob Claess.

138 1561, 26 maart.
Henricus de Eyndhoven en Godefridus Loeff, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Petrus zoon van wijlen Walterus Francken en Petrus zoon van wijlen Walterus Erbert Loyen, hebben opgedragen aan heer Johannes Goyartsz, priester, ten behoeve van het Manhuys te Esch. De goederen zijn vernoemd in voorgaand regest. De verkopers behouden aan zich het recht van wederkoop

139 1562, januari 24.
Henricus de Broechoven en Henricus Heeren, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Petrus, zoon van Walterus Francken, die samen met Petrus, zoon van wijlen Walterus Erberts Loyen, op 26 maart 1561 (regest 138) aan het Manhuys te Esch enige landen heeft verkocht, verklaart heeft afstand te doen van het recht van wederkoop van de helft van het verkochte

140 1562, 15 mei.
Henrick van Eynhouts, Roeloff de Bever Janss, Henrick van Staekenbroeck en Goyaert Loeff, schepenen van 's-Hertogenbosch, machtigen hun medeschepenen Goeswijn Pynappels en mr. Zeger Adriaenss. om als commissarissen in het proces tussen de voorstanders van het Manhuys te Esch en de erfgenamen van wijlen Jan van Elmpt de overgelegde rekeningen te onderzoeken, bepalende dat de door hen geproduceerde stukken van gelijke waarde zullen worden gehouden als waren ze voor richter en wethouderen geproduceerd

141 1564, oktober 21.
Gerardus Berwouts en Henricus Heeren, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat Petrus, zoon van wijlen Walterus Erberts Loyen, ten behoeve van heer Johannes Goyaertsz, pastoor van Esch en voorstander van het Mannengasthuis, afstand heeft gedaan van zijn recht tot wederkoop van enige stukken land, welke hij op 26 maart 1561 aan het Mannengasthuis heeft opgedragen

142 1569, februari 11.
Govaert van Laerhoven en Willem de Wit, schepenen van Beeck, verklaren dat Aerrt, zbon van wijlen Peter Leemans, verkocht heeft aan Heer Jan Goyaertssoen, vicecureit van Esch, ten behoeve van het Mannengasthuis, een cijns van 28 stuivers, gaande uit een huis, erve en hof met 15 lopense land, gelegen te Beeck in het Langecruyse tuseen Claes en Adriaen Merten Frierszonen ter ene zijde en Jan van Dun en Peter Monen ter andere zijde, strekkende van de straat tot aan de gemeint; welke cijns eertijds door Aert van Boerdenszone verkocht is aan Yken Henric Henric van den Raecksdochter

143 1569, april 13.
Franciscus Sonnius, bisschop van 's-Hertogenbosch, staat toe dat heer Johannes Goyarts, vicecureit van Esch en administrator van het Mannengasthuis, 3 pond te Dungen, 3 malder rogge te Diessen, 1 mud rogge te Beeck en 1 molder rogge te Oss verkoopt

144 1571, januari 5.
Arnoldus de Campen en Franciscus de Hanenberch, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren dat magister Johannes, zoon van wijlen Jacobus Diricx de Hedel, heeft ontvangen van Gertruda, Jacobus, Bela, Mechtelda. Maria en Catharina, kinderen van wijlen Egidius Jacobs de Hedel en Gertruda, de helft van zekere hoeve, geheten die hoeve ten Bausvoort, en de helft van het vee op die hoeve, in ruil waarvoor hij zich aansprakelijk stelt voor de betaling van een cijns van 48 carolusgulden, welke Egidius voornoemd bij akte van 23 december 1562 verkocht heeft aan Jacobus Janssoen en Arnoldus Wouterssoen de Aerle, gaande uit een hoeve land met de opstallen,
gelegen in de parochie Nuwelant

184 1574, ... 21.
Lambert Martens, Jan Lambrechts Huijbregt meester Peters Jan Stevens Thomaes Henrick Luijcas en Goijaert Peter Woutersz, schepenen van Liempde, oorkonden dat heer Jan zoen wijlen Joannes Goijaerts, ..en rentmeester van het manhuis van Esch aan de ene zijde en Jan zoon wijlen .. Jan Luijckssen ter andere zijde welke samen een wettige erfmangelinge hebben gedaan waarbij Jan Thielmaessen voorn. (?) erfelijk heeft opgedragen aan heer Jannen, priester en rentmeester van het manhuis van Esch, een akker land genaamd 'het vanis' (?), groot een zesterzaad en 6 roeden en gelegen onder de parochie Boxtel, met een zijde aan Thomaes Henrick Luijcas en de anddere zijde aan Willem Peters, met een einde aan het erf van Jan Laureijnssen en met het andere eind aan de gemene weg. Heer Jannen, priester zal dit land bezitten ten behoeve van het manhuis van Esch

145 1581, februari 8.
Jan Lenaerts, provisor van het Manhuys te Esch, Heer Pauwel Hacken, deserviteur der parochiekerk van Esch, adjunct, Jacop Paridaens en Frans Matheusz, schepenen van Esch, verklaren dat zij aangenomen hebben te betalen aan de kerkmeesters van Haeren, tot viering van een middelmis, de somma van 75 carolusgulden, welke Maria Engelen bij testament daartie heeft nagelaten, welk geld heer Jan Goyaertss, presbyter en pastoor van Esch, onder zich heeft gehouden voor het geld, dat hem uit het rentmeesterschap van het Manhuys toekomt. Zij beloven jaarlijks 4 gulden 10 stuivers te zullen betalen, af te lossen met 75 gulden

146 1600, oktober 21.
Albert en Isabella, hertogen van Brabant etc., op de klacht van de provisor van het gasthuis voor zes arme mannen te Esch, dat hij enige renten niet ingevorderd zal krijgen, bevelen de deurwaarder of bode, die daartoe door hem aangezocht zal worden, bedoelde renten in te vorderen, desnoods met middelen van dwang

147 1607.
.... Corst en Migiel, zonen van Dirc Pelgrom Corsten, dragen op aan het Manhuys te Esch een stuk land (?) aan de Spoelsteeg te Esch

148 16(08?), september 22.
Herick Frans van Gestel en Rogier van Griensven, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Roelof wijlen Cornelis Stevenszone, weduwnaar van Catharina Jan, Goyartsdochter, verkocht heeft uit kracht van hun beider testament, van 18 juni 1601, verleden voor Heer Caspar Leophardus, pastoor van Esch, aan Peter wijlen Henrick.Deghens sone. regeerder van het arme Mannengasthuys van Esch, een cijns van 3 carolusgulden uit zijn goederen, groot 11 lopense, gelegen te Esch in Asbroeck, tussen Jan Aertssen te Liempde en Symon Jans van Bethmer, strekkende aan de gemene straat, welke cijns zal ingaan 1 jaar na zijn overlijden. Belovende de andere cijnsen uit zijn goederen te zullen aflossen, te weten 10 stuivers in de gebuurcijns van Esch, 7 s tuivers 3 oort aan de H. Geest te 's-Hertogenbosch, een grondcijns van 3 stuivers en 1 negenmanneke aan de Heer van Merode, 20 stuivers aan de beneficie van St.Jan te 's-Bosch, 1 gulden 4 stuivers aan Goyart Buysch, 1 molder rogge aan Rycart Rubbens, 11 lopen rogge aan Hillegond Marten Peelmans weduwe, 3 lopen rogge aan het altaar van Heer Jan Sechart (?) in de St. Jan te 's-Bosch, 3 gulden 10 stuivers aan Willem, natuurlijke zoon van Willem Lievens.

149 1610, februari 15.
Peter Pelgrom en Jan van Broegel, schepenen van 's-Hertogenbosch verklaren dat Jan, zoon van wijlen Leonard Corsten van Oss, verkocht heeft aan Peter van Hees ten behoeve van Peter, zoon van Henrick Deghens en Aleyt Leonard Corstendochter een cijns van 2 rijnsgulden uit een akkergeheten Scherpacker, gelegen te St.Oedenrode in Handyck, tussen het altaarland van
St.Gatharina en meester Coenraet chirurgyn, welke cijns wijlen Jan van Santvoirt eertijds verkocht heeft aan mr. Simon van Cauderborch ten behoeve van Jan.Diercksz. Kymps

150 1614, november 12.
Laureyns Joosten, Aert Michielsz.van den Sande, Cornelis Adriaen Gheertsz, Jan Jansz. Pels, Jan Michielsz.van den Ven, Gerit Geritsz. en Aert Willem Matheusz, schepenen Van Esch, verklaren dat Hermen Jacops. van Aeckeren en Catharina zijn vrouw, dochter van wijlen Hermen van Aeckeren; Peter Gerit Gerit Henricxsz. man van Engelken dochter van Vranck Woutersz; Henricxsz., man van Anna, dochter van Jacop Paridaens, alsmede Joost Jan Rossems, stadhouder der heerlijkheid Esch, optredende namens het Mannengasthuis, gedeeld_hebben de Leegen Postelbeempt, gelegen nabij de Hooge Brugge te Esch; waarbij het Mannengasthuis is toebedeeld het derde deel, gelegen tussen de Vissershof van Joost Rossems voorn. en Henrick Jochem Bogers voorn., strekkende van Joost Rossems voorn. tot aan de kinderen van Andrie4s Tymmermans

5004 Esch, mannengasthuis, 1492-1968

Inleiding

Regestenlijst (1-185 van het mannengasthuis Esch

124-184

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

150

1614, november 12.
Laureyns Joosten, Aert Michielsz.van den Sande, Cornelis Adriaen Gheertsz, Jan Jansz. Pels, Jan Michielsz.van den Ven, Gerit Geritsz. en Aert Willem Matheusz, schepenen Van Esch, verklaren dat Hermen Jacops. van Aeckeren en Catharina zijn vrouw, dochter van wijlen Hermen van Aeckeren; Peter Gerit Gerit Henricxsz. man van Engelken dochter van Vranck Woutersz; Henricxsz., man van Anna, dochter van Jacop Paridaens, alsmede Joost Jan Rossems, stadhouder der heerlijkheid Esch, optredende namens het Mannengasthuis, gedeeld_hebben de Leegen Postelbeempt, gelegen nabij de Hooge Brugge te Esch; waarbij het Mannengasthuis is toebedeeld het derde deel, gelegen tussen de Vissershof van Joost Rossems voorn. en Henrick Jochem Bogers voorn., strekkende van Joost Rossems voorn. tot aan de kinderen van Andrie4s Tymmermans

Beschrijving zegel:

met beschadigd zegel

Zie ook: