Rodolphus Berwout en Johannes die Lu, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van wijlen Gerardus zoon van wijlen Johannes van Casteren verkocht heeft aan Willelmus, zoon van wijlen Willelmus van den Velde, een erfpacht van een half mud rogge, gaande uit een stuk land, gelegen in de parochie Boxtel onder de dingbank van Liempde, tussen wijlen Henricus Mu(t)sart en wijlen Laurencina van der Andermolen, alsmede uit een halve bunder heide, gelegen mede aldaar tussen Theodericus Roetart en Paulus Jan Coppensoen.
Rodolphus Berwout en Johannes die Lu, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Johannes, zoon van wijlen Gerardus zoon van wijlen Johannes van Casteren verkocht heeft aan Willelmus, zoon van wijlen Willelmus van den Velde, een erfpacht van een half mud rogge, gaande uit een stuk land, gelegen in de parochie Boxtel onder de dingbank van Liempde, tussen wijlen Henricus Mu(t)sart en wijlen Laurencina van der Andermolen, alsmede uit een halve bunder heide, gelegen mede aldaar tussen Theodericus Roetart en Paulus Jan Coppensoen.