Jacop van Vladeracken, Rolof Beerwout, Jan die Lu, Jan Hoernken en Peeter Steenwech, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Jan Boey die Smidt en Gerit die Bie Janssoen getuigd hebben, dat toen zij schepenen van Drunen waren Heer Pauwei van Haestrecht, heer van Venloen, een eninghe deed beleggen en begeerde dat allen die in Drunen in de zuidzijde gelegen waren hem zouden toestaan een gracht te graven van een roede breed om zijn turf van Loon daarover te varen, waarop allen toestemden, uitgezonderd Peeter Byessoen, Heyl Hermans en Lambrecht Gibensoen, op voorwaarde, dat van de turf, die zij voor eigen gebruik uit Loon zouden halen, zij tolvrijheid zouden genieten en van de turf die zij niet zelf gebruiken, zij hetzelfde zouden betalen als anderen. Voorts dat Heer Pauwei twee bruggen zou leggen, een in Spaependyck en een op May hofstadt.
Jacop van Vladeracken, Rolof Beerwout, Jan die Lu, Jan Hoernken en Peeter Steenwech, schepenen van 's-Hertogenbosch, verklaren, dat Jan Boey die Smidt en Gerit die Bie Janssoen getuigd hebben, dat toen zij schepenen van Drunen waren Heer Pauwei van Haestrecht, heer van Venloen, een eninghe deed beleggen en begeerde dat allen die in Drunen in de zuidzijde gelegen waren hem zouden toestaan een gracht te graven van een roede breed om zijn turf van Loon daarover te varen, waarop allen toestemden, uitgezonderd Peeter Byessoen, Heyl Hermans en Lambrecht Gibensoen, op voorwaarde, dat van de turf, die zij voor eigen gebruik uit Loon zouden halen, zij tolvrijheid zouden genieten en van de turf die zij niet zelf gebruiken, zij hetzelfde zouden betalen als anderen. Voorts dat Heer Pauwei twee bruggen zou leggen, een in Spaependyck en een op May hofstadt.
Inv. nr. 115