Heer Willem van Doirn, regulier van St. Geertruiden te Leuven en pastoor te Helvoirt, richt zich tot de kanselier van Brabant met een klacht over de regeerders van Helvoirt. Hoewel hij en zijn voorgangers altijd vrij van bede zijn geweest, hebben burgemeester en bedezetters hem met de bede belast en dreigen hem aan te panden, reden waarom hij verzoekt de zetting ongeldig te verklaren. Met apostille van 17 oktober 1602, waarbij burgemeesters en bedezetters gelast worden binnen drie weken te rescriberen en intussen de zetting op te schorten.
Heer Willem van Doirn, regulier van St. Geertruiden te Leuven en pastoor te Helvoirt, richt zich tot de kanselier van Brabant met een klacht over de regeerders van Helvoirt. Hoewel hij en zijn voorgangers altijd vrij van bede zijn geweest, hebben burgemeester en bedezetters hem met de bede belast en dreigen hem aan te panden, reden waarom hij verzoekt de zetting ongeldig te verklaren. Met apostille van 17 oktober 1602, waarbij burgemeesters en bedezetters gelast worden binnen drie weken te rescriberen en intussen de zetting op te schorten.