Jan Jansen Mutsaert verzoekt regenten van Helvoirt een zester land aan de Nieuwendijk om te ontginnen. Hij heeft in verschillende dorpen vruchteloos getracht een huis te krijgen en ook heeft hij gevraagd de Mannenhofstad tegenover de Cromvoirtsestraat te mogen huren, hetgeen geweigerd werd, zodat hij met zijn vrouw onder de blauwe hemel zal moeten slapen, hetgeen zelfs de Heidens niet doen, want aan deze vergunt men in te schuren te liggen.
Jan Jansen Mutsaert verzoekt regenten van Helvoirt een zester land aan de Nieuwendijk om te ontginnen. Hij heeft in verschillende dorpen vruchteloos getracht een huis te krijgen en ook heeft hij gevraagd de Mannenhofstad tegenover de Cromvoirtsestraat te mogen huren, hetgeen geweigerd werd, zodat hij met zijn vrouw onder de blauwe hemel zal moeten slapen, hetgeen zelfs de Heidens niet doen, want aan deze vergunt men in te schuren te liggen.