Soranus, een Bataaf in Romeinse krijgsdienst, is een mannetjesputter. Terwijl hij in zijn zware wapenuitrusting de brede Donau overzwemt, doorklieft hij in de lucht met een pijl andere door hem zelf afgeschoten pijlen. Naar zo’n dappere en kundige schutter wil een handboogvereniging zich wel vernoemen. En zo gebeurde het ook in 1860 in Haaren. De vereniging is bijna 130 jaar blijven bestaan.
Jonkheer Van den Boogaerde van Terbrugge, de kasteelheer van Nemelaer richtte de handboogschuttersvereniging “Soranus van Nemelaer” op in 1860. Doel was “een gezelschap te vormen om zich op zon- en feestdagen door schieten met de edele handboog te kunnen uitspannen”. De godsdienstige en zedelijke belangen van de leden werden bij het beoefenen van de handboogsport goed in de gaten gehouden. Het schietterrein was verboden gebied voor ongehuwde vrouwen, uitgezonderd de diensters van de kastelein. Dronkenschap, vloeken, onzedige uitdrukkingen, onenigheid en twist werden beboet, net als het te laat komen of het niet aanwezig zijn bij het rozenhoedje bidden en bij een uitvaart van leden.
Maar er was ook een vrolijke kant. Eens per jaar werd de kas verteerd en het jaarlijks hoogtepunt was het koningsschieten, met het koningskruis als hoofdprijs. Verder waren de prijzen bescheiden en in natura: men schoot voor een pak koffie en een pond boter! Soranus was aangesloten bij de Nederlandse Handboog Bond, waar ook schietverenigingen met welluidende namen als De Batavieren, Claudius Civilus, Donatus, Amicitia, Nimrod, Willem Tell, Concordia, De Eendracht, Ons Genoegen, Recht door Zee, Vrolijke Schutters en Nooit Volleerd deel van uitmaakten. Regelmatig hielden deze verenigingen districtswedstrijden.
Toch is het niet allemaal van een leien dakje gegaan. Dat blijkt uit het jaarverslag van 1961. Door onenigheid binnen het bestuur “en omdat de secretaris al was gaan lopen” is het verslag van 1960 niet gemaakt. “Geen enkele bestuursvergadering is zonder ruzie verlopen, er wordt met verwensingen en gifpillen gesmeten en van vergaderen kan men niet spreken. Bedoelde heren organiseren wat ze graag doen en passeren voorzitter en secretaris volkomen. Er heerst dictatuur.”
De klad lijkt dan in het verenigingsleven te zitten: onderlinge competitiewedstrijden worden gestaakt, omdat er niet genoeg schutters zijn en onvoldoende controle. De jaarlijkse teerdag gaat niet door, omdat het grootse huldigingfeest van beschermheer A. van Oirschot veel geld heeft gekost. Maar de vereniging herstelt zich na de nodige bestuurswisselingen en bedankjes van verschillende leden. Een nieuwe bestuur pakt de zaken voortvarend aan, met aantrekkelijke geldprijzen en het inruilen van de teerdag voor een reisje naar België. En ook dames mogen in het bestuur gekozen worden!
Toch komt er in de jaren ’80 een einde aan het roemruchte Soranus. Slechts een enkele schutter weet zich nog te klasseren tijdens de bondswedstrijden, terwijl de opkomst bij thuiswedstrijden bedroevend laag is. Als de club nog maar tien leden heeft, van wie zeven “slapend”, besluit men unaniem om de vereniging per 1 januari 1990 op te heffen. Het verenigingszilver gaat naar de gemeente, het archief naar het latere BHIC en de drie actieve schutters schieten verder in Esch.
[zie voor afbeeldingen bij dit verhaal ook : website BHIC, Haaren, Gebeurtenissen, Soranus]