1420 april 17.
Johan van Raye:
verklaart onder eede, dat in de tijd, dat hij bij de vrouw van Ouden woonde, Johan, heer te Kuyck, die te Cleve gedood werd, met Johan die Buck, heer te Meer, de grenzen tussen Beeck en Zandsbeeck hebben bepaald;
verzoekt Henric van Galen en Herman van Zandwic deze brief te bezegelen. Henric van Galen en Herman van Zandwic verklaren, dat Johan van Raye deze verklaring ten overstaan van hen heeft afgelegd en dat zij derhalve deze brief bezegelen willen.
Gegeven jnt jaer ons Heren M CCCC ende twintich des Goesdages na beloeken Paeschen.
Het zegel van Henric van Galen zeer zwaar beschadigd;
dat van Herman van Zandwic verloren.
Oorspronkelijk (inventarisnumme 25) op perkament
1420 april 17.
Johan van Raye:
verklaart onder eede, dat in de tijd, dat hij bij de vrouw van Ouden woonde, Johan, heer te Kuyck, die te Cleve gedood werd, met Johan die Buck, heer te Meer, de grenzen tussen Beeck en Zandsbeeck hebben bepaald;
verzoekt Henric van Galen en Herman van Zandwic deze brief te bezegelen. Henric van Galen en Herman van Zandwic verklaren, dat Johan van Raye deze verklaring ten overstaan van hen heeft afgelegd en dat zij derhalve deze brief bezegelen willen.
Gegeven jnt jaer ons Heren M CCCC ende twintich des Goesdages na beloeken Paeschen.
Het zegel van Henric van Galen zeer zwaar beschadigd;
dat van Herman van Zandwic verloren.
Oorspronkelijk (inventarisnumme 25) op perkament