Peeter vanden Wercken en Jan Coeberch, schepenen te Grave, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Willem van Oss Henrixssoen aan zijn oom Willem Robyns heeft opgedragen een rente van 16 1/2 rijnsgulden, gaande uit de hopaccijns te Grave.
Gegeven jnt jair ons Heren dusent vierhondert vyff ende tachtentich des achttienden dages mensis Maij.
Het zegel van Peeter vanden Wercken vrij gaaf; dat van Jan Coeberch beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.
Peeter vanden Wercken en Jan Coeberch, schepenen te Grave, oorkonden, dat ten overstaan van de richter en van hen, Willem van Oss Henrixssoen aan zijn oom Willem Robyns heeft opgedragen een rente van 16 1/2 rijnsgulden, gaande uit de hopaccijns te Grave.
Gegeven jnt jair ons Heren dusent vierhondert vyff ende tachtentich des achttienden dages mensis Maij.
Het zegel van Peeter vanden Wercken vrij gaaf; dat van Jan Coeberch beschadigd.
Oorspronkelijk op perkament.