skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

Archieven

7156 Stadsbestuur Grave, 1290 - 1810

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
7156   Stadsbestuur Grave, 1290 - 1810
Inleiding
Ontstaan
Bestuur en rechtspraak
Bevolking
Belegeringen, waaronder enkele beruchte: 1586, 1602, 1674, 1794
Monumenten, religie, stadswapen
Functionarissen
Archief en verantwoording
2.191 beschreven archiefstukken
2.058 gedigitaliseerd
totaal 228.556 bestanden
Inventaris
Inventaris
Ie afdeling Oorkonden, inv.nrs. 2100-2294
Charters en oorkonden van publiekrechtelijke aard van de magistraat van de stad Grave: nrs. 2100-2229
7156 Stadsbestuur Grave, 1290 - 1810
Inventaris
Inventaris
Ie afdeling Oorkonden, inv.nrs. 2100-2294
Charters en oorkonden van publiekrechtelijke aard van de magistraat van de stad Grave: nrs. 2100-2229
NB:
Verwijzingen naar de oude charternummers van Smit (zie zijn inventaris) in het orde veld
127 gedigitaliseerd
totaal 327 bestanden
2100 Floris, graaf van Holland, geeft zijn lieve vrienden, de gemene poorters van de stad Grave, met hun goederen tolvrijdom te water en te land in de graafschappen Holland en Zeeland, gegeven M CC ende neghentech iaer des Saterdaghes vore sente Marcsdach. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de graaf verloren, 22 april 1290 i
2101 Jan, heer van Cuijk, geeft tegen betaling van een erfcijns een in het veld, genaamd Wijt, gelegen gemeynt uit en wel met toestemming van schepenen, gezworenen en de gemeenschap van de stad Grave, aan wie die gemeynt vroeger in erfcijns was uitgegeven, millesimo CCCo septimo in octavo beati Martini hyemalis. Oorspronkelijk op perkament. Nimmer gezegeld., 1307 november 18 i
2102 Akte, waarbij Jan van Cuijk een uitgifte van gemene gronden in het Nederambt van het Land van Cuijk regelt. Met 8 uithangende zegels, 1308 i
2103 Otto, heer van Cuijk, verpandt, ten behoeve van schepenen, burgermeester(en) en de gemene stad van de Grave:
a) het gemaal, de gruit, de pacht van Grave en de waarden bij Grave gelegen;
b) de cijns in Tongelaarbroek;
c) de tol van Cuijk,
tot een gezamelijke som van ... en 50 ponden zwarte tournoois jaarlijks tot zekerheid door genoemde schepenen, etc., uit te betalen lijfrenten aan enkele met name genoemde personen en voor de nakoming van die verpanding stellen verschillende heren zich borg en de hertog van Brabant heeft zich verplicht eventuele geschillen te beslechten, dusent driehondert ende vijre .. twintich op sente Katerinendach. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van heer Otto verloren.
, 1324 november 25 i
2104 Otto, heer van Cuijk, verleent een keur aan de wolwevers van Grave, M CCC ende twe ende viertich den zes ende twintighste daeghes in Meije. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van heer Otto verloren. Met afschrift op papier (zie inv.nr. 2107).
, 1342 mei 26 i
2105 Henricus, deken van de kerk van sint Elizabeth te Grave, oorkondt gevidimeerd te hebben een brief van 1290 april 22 (zie inv.nr. 2100), Mo CCCo XLo tercio die vicesima quinta mensis Julij. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de deken zwaar beschadigd
, 1343 juli 25 i
2106 Otto, heer van Cuijk, verleent een keur aan de wolwevers van Grave. Met medebezegeling door de magistraat van de stad Grave, dusent driehondert ende zesse ende viertich des vierden daeghs in Oest-maent. Oorspronkelijk op perkament (oud-nummer 5). Het zegel van heer Ott verloren. Dat van de stad Grave zeer zwaar beschadigd. Met afschrift op papier (zie inv.nr. 2107)
, 1346 augustus 4 i
2107 Otto, heer van Cuijk, verbiedt (op verzoek van de wolmeesters van de stad Grave), de uitoefening van de weverij buiten de stad Grave, M CCC ende achenviertich des Vrydages na sinte Mathysdach. Afschrift op papier, 1348 februari 29 i
2108 Jan, heer van Cuijk en van Hoogstraten, bevestigt de vroegere keuren op de wolweverij in de stad Grave, M CCC vyftich ende een des Woensdaghes na Remigij. Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van heer Jan. Met afschrift op papier (zie inv.nr. 2107)
, 1351 oktober ? 4 i
2109 Burgermeesteren, schepenen en de gehele gemeenschap van de stad Grave verklaren schuldig te zijn aan Golinus en Ghiselbertus, kinderen van Johannes, genaamd van achter tGasthuus, gewoonlijk genaamd tSerstevens en burgers van de stad Brussel, een rente van 20 schellingen, te betalen met nativitas Johannis Baptiste (24 juni) voor de ene en met dies natalis Domini nostri Jhesus Christi (25 december) voor de andere helft.
Burgemeesteren, enz. verzoeken Jan, heer van Cuijk, deze brief mede te bezegelen, millesimo tricentesimo quinquagesimotercio in die Epyphanie Domini.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigde zegels van de stad en van heer Jan. Gecasseerd
, 1354 januari 6 i
2110 Burgermeesteren, etc. verklaren schuldig te zijn aan Henricus, genaamd Ser Jacobs, de zoon van Johannes, genaamd Ser Jacobs de (van) Alfene, burger van de stad Brussel een rente van 20 schellingen (zie inv.nr. 2109).
Burgermeesteren, etc., van de stad Grave verzoeken Jan, heer van Cuijk, deze brief mede te bezegelen, millesimo tricentesimo quinquagesimotercio in die Epyphanie Domini. Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigde zegels van de stad en van heer Jan
, 1354 januari 6 i
2111 Burgermeesteren, etc. verklaren schuldig te zijn aan Catharina, de dochter van Ada, genaamd Sloetmakers, burgeres van de stad Brussel, een rente van 20 schellingen (zie inv.nr. 2109).
Burgermeesteren, etc. van de stad Grave verzoeken Jan, heer van Cuijk, deze brief mede te bezegelen, millesesimo tricentesimo quinquagesimotercio in die Epiphanie Domini secundum stilum et consuetudinem scribendi curie Cameracensis. Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van de stad en zwaar beschadigd zegel van heer Jan. Gecasseerd
, 1354 januari 6 i
2112 Jan van Bruechusen Segerssone, ridder, verklaart van ... en van Wijghger van Huesselinge, burgermeesteren der stad Grave, gebeurd te hebben een som van ... payment ter korting van een bedrag van 100 pond payment, die de stad Grave aan hem verschuldigd is, Mo CCCo ende tsestich des Sonnendaghes na sunte Mathysdaghe. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Jan van Bruechusen beschadigd, 1360 maart 1 i
2113 Dyedric van Hoerne, heer van Perweys en momber in het Land van Cuijk, schaft en behoeve van de stad Grave het recht van de banwijn in deze stad af, mits de stad Grave een cijns van 34 pond payment sjaars betaalt en voornoemde stad krijgt verlof accijns op de wijn te heffen ter financiering van die cijnsbetalingen, dusent driehondert vive ende tzestich Saterdaghes na Dertyendaghe.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van heer Diederik verloren, 1365 januari 12 i
2114 Didderic van Hoerne, heer van Perweys, ets., belooft, dat nimmer van de stad Grave een bede geëist zal worden, dusent driehundert ende seven ende tsestich op sunte Donijsavont. Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van heer Diederik, 1367 oktober 8 i
2115 Heinric van Loen, deken van de kerk van sint Elizabeth te Grave, oorkondt gevidimeerd te hebben een brief van 1320 januari 12, waarin staat dat Otto, heer van Cuijk, belooft, dat:
a) de poorters der stad Grave voorzover zij binnen de vrijheid van die stad wonen enkel te vonnisse van de schepenen van Grave zullen staan en daarbuiten onder de heer van Cuijk te vonnisse;
b) zij de heer in de heervaart niet anders zullen dienen dan de poorters der steden van Gelre jegens hun heer gewoon zijn en wel tegen vergoeding;
c) zij schatting- en bedevrij zullen zijn;
d) tevens hun oude rechten vernieuwd worden, dusent driehondert ende twintich des Saterdaghès na Dertiendach.
Dusent driehondert tseventich ende twe des Dijnsdages na sinte Mercusdach Ewangelist. Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van de deken, 1372 april 27 i
2116 Heinric van Loen, deken van de kerk van sint Elizabeth te Grave, oorkondt gevidimeerd te hebben:
a) een brief van 1320 januari 12, waarin staat dat Otto, heer van Cuijk, belooft, dat:
   a) de poorters der stad Grave voorzover zij binnen de vrijheid van die stad wonen enkel te vonnisse van de schepenen van Grave zullen staan en daarbuiten onder de heer van Cuijk te vonnisse;
   b) zij de heer in de heervaart niet anders zullen dienen dan de poorters der steden van Gelre jegens hun heer gewoon zijn en wel tegen vergoeding;
   c) zij schatting- en bedevrij zullen zijn;
   d) tevens hun oude rechten vernieuwd worden,;
dusent driehondert ende twintich des Saterdaghes na Dertiendach
b) een brief van 1364 maart 27, waarin staat dat Didderic van Hoeme, heer van Perweys, bekrachtigt de door de vroegere heren van Cuijk verleende privileges aan de stad Grave, M CCCo tsestich ende vier des Goensdages na Paesschdach.
Dusent driehondert tseventich ende twe des Dynsdaghes na sunte Mercusdach Ewangelist.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de deken verloren, 1372 april 27 i
2117 Jan van Bruechuesen Zegherszoen, ridder, oorkondt ontvangen te hebben van Arnt Goeswiinszoen en van Jan Jan Neudenzoenszoen, burgermeesteren van de stad Grave, een kwitantie voor een bedrag van 100 payment, die de stad aan hem op kerstavond (24 december) jongstleden voldaan had, Mo CCC vier ende tseventich des Sonnendages na Dertiendach. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Jan van Bruechusen verloren
, 1374 januari 8 i
2118 Burgermeesteren, schepenen en raad van de stad Grave geven bij deze (na rijpe raad en ten nutte van de stad) zes "gewantsteden" in het gewanthuis van die stad uit aan hun medepoorters Arnt Goeswiinssoen, Teelman Nagel, Jan die Boeker, Jacob van Uden, Jan Bornman, Jan die Moelner Jans Moelnerssoen van Nederassel, de twee laatstgenoemden samen 1 stede, en Herman van Beerse en Jan Jan Neudenssoen, ook tesamen 1 stede, en voor elke stede moet aan de stad 1 pond kleine penningen en oude groten tournoois sjaars betaald worden en wel de ene helft met midwinter (25 december) en de andere helft met Sint Jansmisse in de zomer (24 juni), dusent driehondert vier ende tsoevetich op sunte Mathijsdach.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigde zegels van Arnt Goeswiinssoen en Jan Jan Neudenssoen, burgermeesteren, Zibe van Osse, Jan Sceelwert, Didderic van Osse, Gerart vanden Assenge, Henrie Starck en Henrie Arntssoen, sehepenen
, 1374 februari 24 i
2119 Johan, heer van Cuijk, bevestigt de priviliges van de stad Grave en hij verzoekt zijn oom Johan, heer van Boechout, ridder, en zijn neef Johan van Cuijk, de zoon van heer Wenmer, deze brief mede te bezegelen, dusent driehundert vive ende tsoeventich op sinte Thomaesdach des Apostels.
Oorspronkelijk op perkament. De zegels van heer Jan van Cuijk, heer Johan van Boechout en van Johan Wenmerszoon van Cuijk verloren, 1375 december 21 i
2120 Rikout die Kocke, ridder en schout te 's-Hertogenbosch, oorkondt, dat hij, zolang hij het huis en de stad van Grave zal bewaren, de privileges der poorters van laatstgenoemde stad zal handhaven en deze stad slechts met de wil van de landsvorst zal overgeven, M CCC sesse ende tseventich op sinte Geertrudenavont. Oorpronkelijk op perkament, 1376 maart 16
2121 Willem Passart en Wiinric vander Heyden, schepenen te Grave, oorkonden, dat (ten overstaan van hun jonker van Cuijk, diens rentmeester, de burgermeesteren en hun medeschepenen van de stad Grave) Arnt Goeswiinszoen vanden Grave verklaard heeft, dat Gheryt vanden Assenge en Wancem die Smit, zijn gezellen, een som van 100 "reeskens" mottoenen, die zij aan de stad Grave schuldig waren, betaald hadden en omdat, daar geen akte van op gemaakt was, verlenen burgermeesteren van de stad Grave bij deze een kwijtscheldingsbrief en voornoemde Arnt Goeswiinszoen verklaart (ten overstaan van de burgermeesteren Reynoudt vander Heyden en Jan Sceelwert en met medewerking van zijn zonen Goeswiin en Neudeke, Wiggher van Huesselingen diens stiefzoon Goeswiin) de stad Grave kwijt en schadeloos te houden, M CCC seven ende tseventich des Dinxdages na sunt Denysdach.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegels van den schepenen Willem Passart en Wiinric vander Heyden, 1377 oktober 13 i
2122 Johan, heer van Cuijk, oorkondt, ten behove van de poorters der stad Grave, dat geen ruiters. om oorlogswil binnen de stad Grave gelegd zullen worden dan met consent van schepenen, burgermeesteren en van elk verdeel twee goede, door schepenen en burgermeesteren gekozen, knapen; dat geen geleide om binnen de stad te komen zal gegeven worden tenzij met schepenoorkonde en met buiten werking stelling van dit recht van geleide ingeval van geldschuld en dat de Graafse poorters, indien in het Land van Cuijk gearresteerd of in rechten aangesproken worden, des anderdaags vonnis zullen verkrijgen, zoals de inwoners van het Land van Cuijk te Grave genieten, dusent driehondert achtentseventich op sunte Severiinsdach Bisscops.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van heer Johan verloren. Met vijftiende eeuws afschrift op papier, 1378 oktober 23 i
2123 Heinric van Loen, deken van de kerk van sint Elisabeth te Grave, oorkondt gevidimeerd te hebben:
a) de privilegebrief van heer Otto van Cuijk van 1320 januari 12 (inv.nrs. 2115 en 2116);
b)de privilegebrief van heer Jan van Cuijk van 1375 december 21 (inv.nr. 2119);
c) de privilegebrief van heer Rikout die Cock van 1376 maart 16 (inv.nr. 2020);
d)de privilegebrief van heer Jan van Cuijk van 1378 oktober 23 (inv.nr.2022),
M CCC achtentseventich op sunte Mertensavont inden winter.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van de deken, 1378 november 10 i
2124 Wenmaer, heer van Cuijk, bevestigt den behoeve van de stad en de poorters van Grave alle privileges, ook indien de brieven daarvan beschadigd zullen zijn en hij verklaart dat voornoemde poorters binnen het Land van Cuijk tolvrij zullen zijn.
Hij verzoekt heer Rycout die Koc, ridder, en zijn zwager Heinric van Est deze brief mede te bezegelen, M CCC twe ende tachtentich opten sesten dach in Septembris.
Geïnsereerd in vidimus van 1384
, 1382 september 6 i
2125 Johan heer van Kuyk, en gezworenen, oorkonden dat Jan Van Tricht, timmerman, met zijn erven de Brugpoort, het Scadenhuseke en 2 bogen 'ter watermolenwaart' en de Blidenberghe aan de stad Grave in eigendom overdraagt, 25 juni 1378
Jan Sceelwart van Os en Wynric vander Heyden, schepenen te Grave, oorkonden, dat Styn, de weduwe van Jan van Tricht die Tymmerman, heeft opgedragen aan Heyn van Tricht, de zoon van voornoemde Jan, alle goederen haar na het overlijden van haar man Jan van Tricht aanverstorven, dusent driehondert tachtentich ende soeven opten vyftyenden dach inder maent van Aprille
Schepenen van Grave oorkonden dat Henric Jans, zoon van Tricht de timmerman, aan Henric Smit van Mille al die goederen, 12 dec 1387
Jan die Haen en Jan Neudensoen, schepenen te Grave, oorkonden, dat Heinric van Oss en Lijsbet, zijn dochter, opgedragen hebben aan voornoemde Jan die Haen en Willem Willem Heijnensoens van Mille, burgermeester van Grave, ten behoeve van de stad Grave, drie brieven waar deze brief doorgestoken is, dusent vierhondert ende negentien des dorde dages inden Meij.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegels van voornoemde schepenen. Transfix, 1419 mei 3, met retroacta 25 jun 1378, 15 apr 1387, 12 dec 1387 i
2126 Willem van Gulik, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, verleent, ten behoeve van zijn lieve neef Wenemar, heer van Cuijk, aan alle burgers van de stad Grave tolvrijdom in de landen van Gelre en Zutphen, op dezelfde wijze als de Graafse burgers in Brabant hebben, dusent driehondert seven ende tachtentich in die sancti Arnulphi.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van hertog Willem, 1387 juli 18 i
2127 Notaris Nicolaus Reynaldi de Gravia, priester van het diocees van Leodium (Luik), instrumenteert, dat (ten huize van Johannes Sceelwardi en ten overstaan van hem, als notaris, van Reijnerus de Merica, scholtis, Wijnricus de Merica, Johannes Sceelwardi, Johannes Baenrouts en Johannes Bornman, schepenen van de stad Gravia) Jacobus, de zoon van wijlen Johannes, genaamd Wrede, gelovige van het diocees van Leodium (Luik), ener- en Walterus vander Mere en Henricus, de zoon van Goesswinus alias Eyndwat, burgermeesteren der stad Gravia, anderzijds een overeenkomst aangegaan hebben, waarbij voornoemde Jacobus een op de stad Gravia gevestigde lijftocht van 50 pond payment verkrijgt, welke lijftocht eerst zijn moeder Agnes gehad had en na haar dood was aanverstorven op haar zoon Ghiselbertus, millesimo trencentesimo nonagesimo quarto indictione secunda mensis Februaij die undecima.
Oorspronkelijk op perkament. Met merk van notaris Nicolaus Reynaldi de Gravia, 1394 februari 1 i
2128 Johanna, vrouwe van Cuijk, oorkondt, ten behoeve der poorters van de stad vanden Grave,:
1) dat zij de privileges van de stad Grave bevestigt, ook indien de brieven beschadigd zijn;
2) dat zij belooft, dat geen poorter van die stad wegens doodslag mag worden aangeklaagd, dan handdadig geweest zijnde of met wettige waarheid overtuigd, dat de schuldige slechts zijn eigen goed en niet dat van zijn vrouw en kinderen verbeuren zal;
3) dat het goed van verongelukte personenen voortaan niet verbeurd zal worden;
4) Herbertus van Hoiclem, heer van Ackoy, haar zwager, en Ghijsbrecht van Tuyle, haar neef, verzocht te hebben deze brief mede te bezegelen, dusent driehondert vier ende tnegentich opten twelften dages inder maent van Septembris.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigde zegels van Johanna, vrouwe van Cuijk, Herbertus van Heukelom en Gijsbrecht van Tuyl
, 1394 september 12 i
2130 Willem van Gulik, hertog van Gelre en Gulik, graaf van Zuthpen, bevestigt, in zijn hoedanigheid van rechtsopvolger van de heren van Cuijk en van zijn nicht Johanna, de dochter van wijlen Wenemar, heer van Cuijk, de vrijheden en priviliges van de stad en alle burgers van Grave, dusent vyerhondert des Donressdaigs nae sente Luciendach der heiliger joncfrouwen dat was opten seestyenden dach vander maent Decembris.
Oorpronkelijk op perkament. Het zegel van hertog Willem verloren, 1400 december 16 i
2131 Reinald, hertog van Guli en van Gelre en graaf van Zutphen, bevestigt de rechten en vrijheden der stad en aIle burgers van Grave, waaronder de vrijdom van tol in Gelre, en wel in zijn hoedanigheid van rechtsopvolger der heren van Cuijk en vanl zijn nicht Johanna, de dochter van Wenemar, heer van Cuijk, dusent vierhondert ende twe des neesten Satersdages na den Sonnendage inder Vasten alsmen singht inder heliger kirken Letare Jherusalem.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van hertog Reinald verloren, 1402 maart 11 i
2132 Johanna, hertogin van Brabant, oorkondt:
1) dat de lieden der stad Grave niet in Brabant gearresteerd zullen worden wegens de lijfpensioenen, die de stad Grave in Brussel schuldig is, daar deze pensioenen gedeeltelijk zijn afgekocht en voor het overige na overlegging der brieven betaald zullen worden;
2) de schepenen van de stad Brussel verzocht te hebben deze brief met hun stadszegel mede te bezegelen, Bruessel XIII dage in Novembri int jair ons Heren dusent vierhondert en twee.
Oorspronkelijk op perkament. Met licht beschadigde zegels van de hertogin en van de stad Brussel, 1402 november 13 i
2133 Gijsbrecht van Tuyl, ambtman in het Land van Cuijk, Jan die Haen en Jan Neudensoen, schepenen te Grave, oorkonden (mede namens de heer van Cuijk, burgemeesteren en raad der stad Grave) punten omtrent het vollen en de afmetingen der lakens geapprobeerd te hebben, M CCCC en VII des XXIIII dages in Aprili.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegels van voornoemde ambtman en schepenen, 1407 april 24 i
2134 Reinald, hertog van Gulik en van Gelre, graaf van Zuthpen, oorkondt:
1) geconfirmeerd te hebben de rechten, vrijheden en privileges der burgermeesteren, schepenen, raad en burgers of ingezetenen van de stad Grave en wel in zijn hoedanigheid van rechtsopvolger der heren van Cuijk;
2) Willem, zoon van Arkel, en zijn neef heer Johan van Loen, heer te Heinsberg en te Leeuwenberg, verzocht te hebben deze brief mede te bezegelen,
dusent vyerhondert ende thiene des Manendaiges op sente Mathijsdcha des heiligen apostelen.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van hertog Reinald verloren en de zegels van Willem van Arkel en Johan van Loen vrij gaaf
, 1410 februari 24 i
2135 Burgermeesteren, schepenen en raad van de stad Nijmegen oorkonden gevidimeerd te hebben een brief van 1418 mei 3, waarin staat dat Gijsbert van Bronchorst, heer te Batenburg en te Anholt, Johan van Buren, Johan van Groesbeek, heer te Heumen en Malden, enz., enz., en burgermeesteren, schepenen en raden der steden Nijmegen, Tiel, Zaltbommel, Grave, Maasbommel en Gendt sluiten een verbond met de overige delen van het hertogdom Gelre ten aanzien van de erfopvolging van dit hertogdom en de handhaving der rechten en privileges, Mo CCCCo ende achtien opten derden dach in Meye.
Mo CCCCo ende achtien up sunte Laureijnsavont des heiligen mertelers. Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van de stad Nijmegen, 1418 augustus 9 i
2136 Burgermeesteren, schepenen en raad der stad Nijmegen vidimeren een brief van 1419 oktober 25, waarin staat dat Maria, hertogin van Gelre, en sommige ridders en knechten van het Land van Gulik doen een uitspraak in het geschil tussen de hertog van Gelre en graaf van Zutphen ener- en ridders, knechten en steden van het Land van Gelre en Zutphen anderzijds, dusent vyerhondert ende negentien des Gudensdages nae sunte Severijnsdach Episcopi.
Dusent vyerhondert ende twintich des Dinxtdages naden hey ligen Palmdach. Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van de stad Nijmegen, 1420 april 2 i
2137 Johan, paltsgraaf opten Rijn, hertog in Beieren, zoon van Holland, enz., beveelt de rentmeesters, tollenaars en dienaren van Holland, Zeeland en de overige landen de poorters van de stad Grave met hun koopwaren tolvrij te houden in overeenstemming met de oudtijds verleende privileges, den seventiensten dach in Januario int jair onss Heren M CCCC eenentwyntich na den loip van onsen Hove.
Oorspronkelijk op papier. Met opgedrukt zegel van paltsgraaf en zoon van Holland. Geïnsereerd in vidimus van 1423 september 16 (inv.nr. 2140)
, 1422 januari 17 i
2138 Johan, paltsgraaf opten Rijn, hertog in Beieren, zoon van Holland, enz., beveelt de rentmeesters, tollenaars en dienaren van Holland, Zeeland en de overige landen de poorters van de stad Grave met hun koopwaren tolvrij te houden in overeenstemming met de oudtijds verleende privileges, den seventiensten dach in Januario int jair onss Heren M CCCC eenentwyntich na den loip van onsen Hove .
Oorspronkelijk op papier. Met opgedrukt zegel van paltsgraaf en zoon van Holland. Geïnsereerd in vidimus van 1423 september 16 (inv.nr. 2140)
, 1422 januari 17 i
2139 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, bevestigt, ten behoeve van burgermeesteren, sehepenen, raden en andere burgers en ingezetenen de stad Grave, hun rechten, vrijheden en privileges, dusent vierhondert ende drye ende twintich des Vrydaigs op andach onser lieven Vrouwendach Visitationis.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van hertog Arnold, 1423 juli 9 i
2140 Willem, heer van Buren en Beusinchem, vidimeert de brief van 1422 januari 17, M CCCC XXIII op sunte Lambertsavent.
Oorspronkelijk op papier. Het zegel van Willem, heer van Buren, verloren, 1423 september 16 i
2141 Bade van Eesscheren die Jonghe, richter te Escharen, Jacop Koeberch en Henric van Nydenhoven, laten te Escharen, oorkonden:
1) dat Jan Roeff en Mechtelt echtgenoten aan Aryaen die Lazer opgedragen hebben 1/3 deel van een kamp lands, gelegen in het gericht van Escharen, grenzend aan het erf van Bade Talout aan de ene en het erf van Coen Cruijsberch aan de andere zijde, schietend met het ene eind op de weg van de Maasdijk en met het andere eind op de Krommedijk;
2) ..... verzocht te hebben deze brief te bezegelen,
dusent vierhondert soven ende twyntich des Donredaiges na sunte Johansdach te Mydsomer.
Oorspronkelijk op perkament. Getransfigeerd.
Deric Peperkoick, richter te Escharen, Anthonis Badesoen van Eesscheren en Bade Aelbertszoen van Nydenhoven, laten te Eesscheren, oorkonden, dat Floris Ottensoen en Ryck echtgenoten en Hubert janssen en Arijaen echtgenoten aan Wolter van Wamel en Gaert van Aken, burgermeesteren der stad Grave, ten behoeve van die stad, een richter- en laatbrief opgedragen hebben, die melding van een kamp lands en waar deze brief doorgestoken is, dusent vierhondert drye ende tsestich opten twijntichsten dach inden Meij.
Oorspronkelijk op perkament. Transfix, 1463 mei 20, met retroactum 1427 juni 26 i
2142 Philips, hertog van Bourgondie, enz., verleent (op verzoek van zijn lieve en zeer beminde neef hertog Arend van Gelre) aan de poorters der stad Grave tolvrijheid in Holland en Zeeland, XIIIJen dach in Novembri int jair ons Heren dusent vierhondert zeven ende twintich.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van hertog Philips, 1427 november 13 i
2143 Heynrich Laner van Breytbach, abt van het godshuis te Duytz (bij Keulen) van de orde van sint Benedictus, vidimeert een brief van 1425 mei 24:
Met waarmerking door notaris Gerart van Lo, klerk van het stift van Keulen, waarin Sigmund, rooms koning, enz. Adolf van Gulik beleent met het hertogdom Gelre, viertzienhondert jaire und darna in denne voiifundtzwentzisten jaire an deme nyesten Donrestage fur deme heiligen Pynstage.
Dusent vierhundert und dryssich jaire inder eichter indictien des viertzienden dages in deme maende Auguste.
Met zegel van de abt van Deutz en merk van notaris Gerart van Lo. Oorspronkelijk op perkament
, 1430 augustus 14 i
2144 Ude Tailholtz, overste rentmeester in het Land van Gelre, belooft, ten behoeve van burgemeesteren schepenen en raad der stad Grave, een deur te maken in zijn getimmerte op de stadsmuur, zodat men vanuit de stad langs de muurgang er weer kan gaan, dusent vierhondert vyff ende dertich des Satersdaigs na sent Luciendage.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van Ude Tailholtz, 1435 december 17 i
2145 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zuthpen, stelt, ten behoeve van zijn onderzaten in het Land van Cuijk, vast:
a) de tijd, waar binnen een vonnis der banken 's Lands van Cuijk ter hoofdbank (schepenbank van Cuijk) moet worden overgebracht;
b) het tarief der gerechtskosten,
duysent vierhondert sess ende viertich op sente Powelsavondt Conversionis.
Oorspronkelijk op papier. Het opgedrukt zegel van hertog Arnold verloren, 1446 januari 24 i
2146 Authentiek extract uit het register van het hof van Holland betreffende de zaak van tolvrijheid van Jacob Pot, tollenaar van het speldegeld (gepacht van) jonkheer Van Gaesbeec tot Geervliet, contra Dirc van Schuijte en Johan Landbroec, kooplieden van Grave; ongezegeld , 8 mrt 1448 i
2147 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, oorkondt:
1) dat de burgers en ingezetenen der stad Grave schat-, bede- en tolvrij zullen zijn in de Landen van Gelre en Zutphen;
2) dat voornoemde burgers dienstvrij zullen zijn, zoals dit tot heden gebruikelijk is;
3) dat voornoemde burgers om schade, schuld of ticht alleen voor de bank der stad Grave zullen terecht staan, behoudelijk in zaken van erftaal, breuken of 's herengoed of 's herencijnsen;
4) dat de onderzaten ' s Lands van Herpen geen schatting hoeven te betalen voor hun in het Land van Cuijk gelegen goederen, zoals de burgers der stad Grave ten aanzien van hun goederen in het Land van Herpen ook schatvrij zijn;
5) ten vijfde, dat de stad Grave niet verpand of vervreemd zal worden,
dusent vierhondert acht ende viertich des anderen dages inder maent Junio.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van hertog Arnold, 1448 juni 2 i
2148 Deken en kapittel van de kerk van sint Elisabeth te Grave, Henrie, zoon te (Box)Meer, en Johan van Arendaell, heer te Well, ridders, vidimeren een brief van 1290 april 22 (zie inv.nr. 2100), dusent vierhondert acht ende veertich op sente Elizabethsdach.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel met het kapittel verloren; dat van Henric, zoon te (Box)Meer, beschadigd; dat van Johan van Arendaell zeer zwaar beschadigd, 1448 november 19 i
2149 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zuthpen, geeft zijn ambtman Johan vander Donck het bevel de stad Grave te handhaven in haar privileges en er zorg voor te dragen, dat de burgers en inwoners van die stad met in het Land van Cuijk berecht kunnen worden, dusent vierhundert ende vijfftich op sente Symon ende Juden dage apostolorum.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van hertog Arnold, 1450 oktober 28 i
2150 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zuthpen, oorkondt:
1) ten behoeve van burgermeesteren en raad der stad Grave, twee vee- en paardenmarkten verleend te hebben, waarvan:
a) de ene begint vier dagen voor Meiavond (30 april) en drie dagen duurt;
b) de andere begint vier dagen voor Sint Maartensavond (10 november) en eveneens drie dagen duurt.
2) de paardenmarkt van zondag Oculi (3e vastenzondag) naar de donderdag na Reminiscere (2e vastenzondag) verzet te hebben;
3) de snijmarkt van zondag Judica (5e vastenzondag) naar de maandag daarop volgende verzet te hebben;
4) dat deze snijmarkt evenals laatstgenoemde paardenmarkt elk drie dagen zullen duren,
dusent vierhondert sess ende vijfftich op sinte Odulphusdage.
Oorspronkelijk op perkament, 1456 juni 12 i
2151 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zuthpen, en zijn gemalin Catharina van Cleve en van der Marcke, hertogin van Gelre en gravin van Zutphen, berichten burgermeesteren, schepenen en raad der stad Grave, dat zijn genoemde Landen aan hun zoon Adolf overgegeven hebben, duysent vijf ende tsestich op sent Poncianusdach.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigde zegels van hertog Arnold en hertogin Catharina
, 1465 januari 14 i
2152 Adolf, hertog van Gelre en graaf van Zuthpen, bevestigt, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad en gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, hun priviliges, behoudens het privilege door zijn vader verleend en inhoudend, dat de burgers en ingezetenen van de stad Grave voor schade, schild en ticht alleen te Grave zullen terecht staan, mits die van het Land van Cuijk niet bewijzen, dat hiermede hun privileges geschonden zijn, dusent vierhondert vijf ende tsestich Satersdages post Pauli Conversionis.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van hertog Adolf verloren
, 1465 januari 26 i
2153 Vonnis van het hof van Holland in Den Haag betreffende de zaak van Dirc van Rijswijk, tollenaar van Gorinchem contra de magistraat van Grave inzake tolvrijdom; ongezegeld, 26 okt 1469 i
2154 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zuthpen, verleent, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen en raad der stad Grave, generaal pardon van al hetgene, dat zij hem (sedert hij van Grave gevankelijk is weggevoerd) misdaan hebben, doch degenen die met raad of daad daar schuldig aan geweest zijn, ontvangen geen generaal pardon, dusent vierhondert eyn indt soeventich des neiste Guedesdaigs na den Sonnendach Jubilate.
Oorspronkelijk op papier. Het opgedrukte zegel van hertog Arnold verloren, 1471 mei 8 i
2155 Arnold, hertog van Gelre en graaf van Zutphen, vernieuwt, op verzoek van zijn teer beminde en getrouwe burgers en ingezetenen van de stad Grave, de bevestiging van de privileges van die stad, dusent vierhondert eyn ende seventich des Geudesdages naden Sonnendage Jubilate.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van hertog Arnold, 1471 mei 8 i
2156 Karel, hertog van Bourgondie, enz., confirmeert, op verzoek van zijn bloedverwant Arnold, hertog van Gelre, ten behoeve der poorters en ingezetenen der stad Grave, hun privileges, rechten, vrijheden en heerkomen, millesimo quadringentesimo septuagesimo penultima mensis Decembris.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van hertog Karel zeer zwaar beschadigd. Geïnsereerd in vidimus van 1474 juni 29 (zie inv.nr. 2158). Met een translaat (vertaling) op papier als bijlage, 1472 december 30 i
2157 Karel, hertog van Bourgondie, enz., van hertog Arnold in pand hebbende het hertogdom Gelre, verleent, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad en gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, de volgende privileges:
a) in het Land van Cuijk buiten de stad Grave mag geen koopbier gebrouwen worden;
b) de burgers en ingezetenen der stad Grave voor verkrijging of overdracht van goederen en in procedures in het Land van Cuijk niet meer rechten verschuldigd zijn dan in de stad Grave gebruikelijk,
die vicesima septima mensis Marti anno Domini millesimo quadringentesimo septuagesimo secundo ante Pascha.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van hertog Karel verloren. , 1473 maart 27 i
2158 Henricus Theodrici, artium magister en deken van het kapittel van de kerk van Sint Elisabeth te Grave, insrumenteert, dat hij (ten overstaan van de heren Johannes de Olmen en Jaspardus de Hertevelt, kanunniken van voornoemde kerk, en ten overstaan van Walterus Faber, priester,) een brief van 1472 december 30 (zie inv.nr. 2156) gevidimeerd heeft. Met waarmerking door notaris Symon de Palude, millesimo quadringentesimo septuagesimo quarto indictione septima mensis Julij die vicesima nona.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de deken zwaar beschadigd. Met notarismerk van Symon de Palude.
, 1474 juli 29 i
2159 Catharina, dochter van Gelre, bevestigt (namens haar in gevangenschap vertoevende broer Adolf) tien punten, door de raadsvrienden van de stad Grave, ter gemene landdagvaart te Nijmegen op donderdag na de zondag Quasimodo (20 april), voorgesteld en hun door ridderschap en vier hoofdsteden van Gelre toegestaan, inhoudende:
1) dat Grave niet verpand zal worden;
2) dat de Graafse privileges, voor de gevangschap van hertog Adolf van Gelre verleend, gehandhaafd blijven;
3) dat alles vergeven en vergeten wordt;
4) dat de rechten der stad Grave en harer burgers, waar brieven van bestaan, gehandhaafd blijven;
5) dat met johan vander Donck gesproken zal worden;
6) dat onderlinge bijstand beloofd wordt;
7) dat garnizoen alleen met toestemming in de stad Grave gelegd wordt;
8) dat de vraag, omtrent torens en poorten als in de privileges begrepen, overbodig is;
9) dat de kost der twaalf krijgslieden op het kasteel van Grave uit ' s heren renten zal betaald worden;
10) de schuld van hertog Adolf ten bate der stad Grave, voorzover niet uit brieven blijkend, aangehouden zal worden tot de verlossing van hertog Adolf uit de gevangenschap,
dusent vierhondert sevenentsoeventich des Vrydages na onsser Heren hemelvaertsdach.
Met bezegeling door Catharina van Gelre, Oeswalt, heer van Bergh, Wijnant van Arnhem, heer te Leembeek, en door burgermeesteren, schepenen en raad der stad Nijmegen. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Catharina van Gelre verloren; dat van Oswald, heer van Bergh, vrij gaaf;
dat van Wijnand van Arnhem zeer zwaar beschadigd; dat van de stad Nijmegen beschadigd, 1477 mei 19 i
2160 Burgermeesteren, schepenen en raad der stede van Dordrecht verlenen aan de poorters en ingezetenen der stad Grave een vrijgeleide om zes weken op het grondgebied van de stad Dordrecht te vertoeven, den seventienden dach in Julio int jair ons Heren duysent vierhondert seven ende tseventich.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de stad Dordrecht beschadigd, 1477 juli 17 i
2161 Catharina, dochter van Gelre, verklaart, ten behove van burgermeesteren, schepenen, raad en gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, dat de bewaking der twee bij de Maas gelegen torens en de toren in het bolwerk, welke bewaking is opgedragen aan Johan, heer te Wisch, en diens broer Bernt, niet zal strekken ten nadele der rechten en priviliges van de stad Grave, des soeventhienden dages in Decembri inden jair ons Heren dusent vierhondert soeven ende tsoeventich.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van Catharina van Gelre, 1477 december 17 i
2162 Frederik, hertog van Brunswijk en Lunenburg, voorstander van het hertogdom Gelre, confirmeert, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad, gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, hun kaarten, privileges, vrijheden, handvesten, brieven, rechten, herkomen en goede gewoonten, dusent vierhondert acht ende tsoeventich des vierthienden dages mensis Octobris.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van hertog Frederik, 1478 oktober 14 i
2163 Henrick, bischop van Munster, voorstander van het hertogdom Gelre, confirmeert, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad, gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, hun kaarten, enz. aan welke rechten de lening van 60.000 rijnsguldens met het overige Land van Gelre geen afbreuk doet, dusent vierhondert tachtentich acht daige in Januario.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van bisschop Henric, 1480 januari 8 i
2164 Maximiliaan en Maria, hertog en hertogin van Oostenrijk, enz., enz., sluiten een verdrag met de steden Nijmegen en Grave, ingevolge het tractaat met de ridderschap en inwoners van het Rijk (van Nijmegen) en de Overbetuwe, (sHertogenbussch inde maent van Meye int jaer ons Heren duysent CCCC een ende tachtentich).
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van hertog Maximiliaan en hertogin Maria, 1481 mei i
2165 Maximiliaan en Maria, hertogen van Oostenrijk, enz., enz., confirmeren, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad, gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, hun privileges enz., in het bijzonder de door de hertog Karel van Bourgondie verleende privileges, Nymegen den XVIen dach van Junio int jaer ons Heeren duysent CCCC een ende tachtentich).
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van hertog Maximiliaan en hertogin Maria verloren. Geïnsereerd in vidimus van 1482 februari 28 (inv.nr. 2167).
, 1481 juni 16 i
2166 Maximiliaan en Maria, hertogen van Oostenrijk, enz., enz., verlenen, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad, gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, vergunning de stedelijke accijnsen te verhogen en dit tot vinding der sommen, die de stad Grave aan voornoemde hertogen verschuldigd is krachtens het vredesverdrag, Nymeghen den XVIIIen dach van Junio int jaer ons Heeren duusent CCCC een ende tachtentich.
Oorspronkelijk op perkament. Met zwaar beschadigd zegel van de hertogen Maximiliaan en Maria, 1481 juni 18 i
2167 Willem, heer te Egmond en te Baer, vidimeert de brief van 1481 juni 16.
Des Donresdages na den Sonnendach invocavit inden jair ons Heren dusent vierhondert ende twe ende tachtentich.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van Willem van Egmond, 1482 februari 28 i
2168 Het Hof van Holland bevestigt ten behoeve van de stad Grave het aan die stad toekomende privilege van tolvrijdom in Holland en Zeeland en dit bij appointement naar aanleiding van een geschil tussen Dirck vanden Cluyten en Heynrick Ottenzoon van Wailwyck, gedeputeerden van de stad Grave in het Land van Gelre, eneren Medairt van Mairle, tollenaar te Gorinchem, anderzijds, inden Hage opten achtiensten dach in Mairte anno XIIIIC een ende tachtich.
Oorspronkelijk op perkament. Geen zegel aangehecht, 1482 maart 18 i
2169 Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk, enz., enz., verleent (tengevolge van het overlijden van de heer van Perwys, ambtman in het Land van Cuijk en in de stad Grave) commissie aan Arnd van Uden, genaamd Stamelaert, gegoed binnen de Meierij van Den Bosch, tot kastelein, drossaard en ambtman van het Land van Cuijk en de stad Grave, Utrecht den XVIen dach van Julio int jaer ons Heren dusent IIIIC drie ende tachtentich.
Eigentijds afschrift op papier. 1483 juli 18 (XIIIen Julij anno XIIIIC ende LXXXIII). Arnd van Uden, genaamd Stamelaert, legt de eed af. Eigentijds afschrift op papier (dorsaal)
, 1483 juli 16 i
2170 Mandement van de hertog van Oostenrijk, enz., aan de bezetting van Oyen, waarin vervat een vrijgeleide voor burgermeesteren, schepenen, raadslieden en gemene ingezetenen van de stad Grave om ... maanden in het hertogdom Brabant te vertoeven en dit naar aanleiding van de overlast hen door de bezetting van het kasteel Oyen aangedaan, den sesten dach van Decembri int jair ons Heeren duysent vierhondert drie ende tachtentich.
Eigentijds afschrift (van de kanselarij van de hertog) op perkament, 1483 december 6 i
2171 Heer Mr. Walterus de Eymerick, priester en vicecuratus van de parochiekerk van de stad Grave in het diocees van Luik, heeft aan Wilhelmus Boeykens de helft van een bedrag van 25 rijnsguldens betaald, waarvoor Johannes Robbrechts, burgermeester der Grave, en Petrus vanden Houte, scholtis van die stad, zich borg hebben gesteld en wel voar de opheffing van de op die stad gelegde ban wegens geweldpleging op wijlen heer Henricus Aelberti, priester, millesimo qaudringentesimo octuagesimo qaurto mensis Januarij die decima.
Oorspronkelijk op papier. Met handtekening van Wulhelmus Boeykens, 1484 januari 10 i
2172 Burgermeesteren, schepenen en raad van de stad Brussel verzoeken schepenen en raad der stad Grave te publiceren een door de stad Brussel verkregen privilege van twee vrije jaarmarkten, geleide en "saulfconduyt", waarvan authentieke copie mede getoond wordt, opten vijfthiensten dach der maent van Meerte int jair onss Heeren duysent vierhondert ende sessentachentich na costume sHoifs van Brabant.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van de stad Brussel, 1487 maart 15 i
2173 Maximiliaan, rooms koning, enz., geeft, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad en gemene ingezetenen van de stad Grave, opdracht tot oprichting van een rosmolen te Grave op zijn kosten onder voorwaarde, dat voortaan de banmolens te Grave aan meer dan een persoon verpacht zullen worden, den tweesten dach van Maerte int jaer ons Heeren dusent CCCC acht ende tachtentich.
Oorspronkelijk op perkament. Met opgedrukt zegel van rooms koning Maximiliaan
, 1488 maart 2 i
2174 Cornelis van Bergen, ridder, raad en kamerling van de rooms koning, enz., belooft aan burgermeesteren, schepenen, raad, burgers en ingezetenen der stad Grave, dat zij voortaan met geen zetting lastig gevallen zullen worden en dat hij er zorg voor zal dragen, dat hun privileges bevestigd worden, bij gebreke van dien zal hij 250 "currente' guldens, die hij van genoemde stad ontvangen heeft, terug betalen, Grave den XXIIIen dach in Aprill inden jair van XIIIIC LXXXVIII.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van Cornelis van Bergen, 1488 april 24 i
2175 Cornelis van Bergen, ridder, enz., gouverneur te Grave en in de landen van Cuijk, kwiteert, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen en gemene raad der stad Grave, een som van 100 enkele guldens, hem betaald wegens bijzondere dienst aan genoemde stad gedaan, Grave den VIIIen dach der maent van Meye indenjaere van XIIIIC XC.
Oorspronkelijk op papier. Het opgedrukte zegel van Cornelis van Bergen zeer zwaar beschadigd, 1490 mei 8 i
2176 Adolf, graaf van Nassau, stadhouder-generaal der Landen van Gelre, belooft de stad Grave bij te staan in haar proces tegen de stad Nijmegen aangaande haar aandeel in de geldsom, ingevolge het tractaat van hertog Maximiliaan uit te betalen en dit wegens een gift van 100 enkele gouden rijnsguldens, dusent vierhondert vijff ende tnegentich opten sovenden dach der mant van Merte.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van graaf Adolf van Nassau, 1495 maart 7 i
2177 Burgermeesteren, schepenen en raad der stad Grave oorkonden, dat de aartshertog van Oostenrijk, enz., een vrije jaarmarkt te Antwerpen bevolen heeft, gedurende zes weken en ingaand oop datum van heden en dat de marktgangers de marktvrede genieten zullen, opten vierntwyntischsten dach van Meye int jaer ons Heeren alsmen screeff M CCCC ende viventnegentich.
Oorspronkelijk op perkament. Het stadsdeel van Grave verloren
, 1495 mei 24 i
2178 Schepenen in Lith oorkonden, dat, ten overstaan van hen, Lambert Mercelissen en Willem Tax, ingezetenen van Lith, onder eede verklaard hebben hoeveel tolgelden de kooplieden van Grave aan de tol van Heerewaarden voor hout verschuldigd waren, dusent vierhondert tnegentich ende vyff opten Derthiendach.
Eigentijds afschrift op papier, 1496 januari 6 i
2179 De aartshertog van Oostenrijk, enz., verleent commissie aan Cornelis van Bergen, drossaard van de stad Grave en het Land van Cuijk, en aan Matelin van Ennetten, commandeur van Gemert, om in zijn naam gehuldigd te worden als heer van Grave en het Land van Cuijk, den VIIIen dach in Novembri int jaer ons Heeren duysent CCCC zesse ende negentich.
Oorspronkelijk op perkament. Het opgedrukt zegel van de aartshertog verloren, 1496 november 8 i
2180 Philips, aartshertog van Oostenrijk, enz., confirmeert, ten behoeve van burgermeesteren, schepenen, raad en gemene burgers en ingezetenen der stad Grave, hun privileges, charters en oude heerkomen, Breussel den XIVen dach in Februario int jaer ons Heeren duysent CCCC zessentnegentich.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van aartshertog Philips verloren, 1497 februari 16 i
2181 Akte van machtiging door de magistraat van de stad Grave van de raadslieden Joest van Aken en Johan vander Voirt om de zaken van de in het Land van Ravenstein gegoede poorters van Grave en Cuijklanders te behartigen.
Met beschadigde zegels van burgermeester Peter Ruyss en schepen Roelof Moer
, 1510 december 25 i
2182 Akte, waarbij Herman Meeussen en anderen, ten overstaan van notaris Anthonius Rutgheri van Mill en op verzoek van de magistraat van de stad Grave, verklaren, dat van vonnnissen der schepenbank van Grave geen appèl bestaat.
Oorspronkelijk op perkament. Met merk van notaris Anthonius Rutgheri, 1513 juni 26 i
2183 Akte, waarbij Heymerick Claessoen van Venloe en anderen, ten overstaan van de magistraat van Dordrecht, verklaringen afleggen betreffende de tolvrijdom van Graafse burgers te Gorinchem.
Oorspronkelijk op perkament. Met stadszegel van Dordrecht, 1517 maart 18 i
2184 Akte, waarbij Jan Dirck Celenssen en anderen, ten overstaan van schepenen te Ravenstein, verklaringen afleggen betreffende de tolvrijdom van Graafse burgers te Gorinchem.
Oorspronkelijk op papier. Het opgedrukt schependomszegel van Ravenstein verloren, 1517 maart 24 i
2185 Akte van bekrachtiging door Karel, koning van Castille, enz., van de privileges van de stad Grave.
Oorspronkelijk op perkament. Met lichtbeschadigd zegel van koning Karel, 1517 maart 26 i
2186 Wynalt Scelwart van Oppendorp, heer van Geisteren, Reyner van Bocholt en Herman van Wachendonck, drossaard te Cranenborch oorkonden - op verzoek van burgermeesteren, schepenen en raad van de stad Grave - gevidimeerd te hebben een brief van Kairle, koning van Castilie, enz., van 26 maart 1517.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegels van de oorkonders., 1517 april 7 i
2187 Akte van permissieverlening door Floris van Egmond, gouverneur van het Land van Cuijk, enz., aan de magistraat van de stad Grave tot verkoop van een stuk gemeynt, gelegen op de Ham buiten de Hampoort in verband met de financiering van de kosten tot het maken van een nieuw stenen hoofd op de Maas.
Oorspronkelijk op papier. Met handtekening en opgedrukt zegel van Floris van Egmond, 1526 februari 6 i
2188 Akte, waarbij de magistraat van de stad Grave - ingevolge permissie van Floris van Egmond, enz., - verklaren, dat Derick van Someren voor 108 phil.gls. twee morgen en Derick Verhey en voor 170 phil. gls. vier morgen land, gelegen buiten de Hampoort, gekocht hebben.
Oorspronkelijk op papier. Met handtekening van de stadssecretaris Anthonius Rutgheri, 1526 mei 8
2189 Akte, waarbij Arndt Rommels en anderen, ten overstaan van de magistraat van de stad Wesel en op verzoek van de Graafse burger Dirick Tybiss, in diens hoedanigheid van vertegenwoordiger van de stad Grave, verklaringen afleggen betreffende de tolvrijdom van de stad Grave te Emmerik.
Oorspronkelijk op papier. Met opgedrukt zegel van de stad Wesel, 1545 mei 11 i
2190 Akte, waarbij Arndt Rommels, Jaspar Kroum en Peter Bornbach, burgers van Wesel, ten overstaan van de magistraat van de stad Wesel en op vordering van Derich Tybiss, Graafs burger en vertegenwoordiger van de stad Grave, verklaringen afleggen betreffende de tolvrijdom van de Graafse burgers op de Rijnstroom te Emmerik bij het Tolhuis en op andere plaatsen.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigd zegel van de stad Wesel, 1545 augustus 29 i
2191 Akte, waarbij Jan dye Leuwe, ten overstaan van de schepenen van Grave en op verzoek van Wilhem van Lyth en Wilhem van Wamell, burgermeesteren van de stad Grave, een verklaring aflegt betreffende de tolvrijdom te Emmerik.
Oorspronkelijk op perkament. De zegels van Cornelis van Hoick en mr. Hans Pyerlinck, schepenen te Grave, verloren, 1546 januari 8 i
2192 Akte, waarbij Wilhem van Aiken en mr.Jan Boegemaker, ten overstaan van de schepenen van Grave en op verzoek van Wilhem van Lyth en Wilhem van Warnell, burgermeesteren der stad Grave, verklaringen afleggen betreffende de vrijdom van tol voor de Graafse burgers te Emmerik.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de schepen Comelis van Hoick vrij gaaf; schepen dat van mr. Hans Pyerlynck zeer zwaar beschadigd, 1546 januari 8 i
2193 Akte, waarbij Jan van Aeken, oud-burgermeester van de stad Grave, ten overstaan van de schepenen van Grave en op verzoek van Wilhem van Lyth en Wilhem van Wamell, burgermeesteren van de stad Grave, een verklaring aflegt betreffende de vrijdom van tol voor de burgers van de stad Grave te Emmerik onder andere in verband met het houttransport vanaf de stad Wesel.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de schepen Cornelis van Hoick verloren; dat van de schepen mr. Hans Pyerlijnck zwaar beschadigd, 1546 januari 8 i
2194 Akte, waarbij Hermen Egbertssen, Hendrick Clemenssen, Derick van Steenhuys en Jan van Raeij, ten overstaan van de schepenen van Grave en op verzoek van Wilhem van Lyth en Wilhem van Wamell, burgermeesteren van de stad Grave, verklaringen afleggen betreffende de tolvrijdom der stad Grave te Emmerik.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigde zegels van de schepenen Cornelis van Hoick en mr. Hans Pyerlynck, 1546 januari 8 i
2195 Akte, waarbij Thijs Moeren en anderen, ten overstaan van de schepenen van Grave en op verzoek van de burgermeesteren der stad Grave, verklaringen afleggen betreffende de tolvrijdom te Batenburg op de Maas.
Oorspronkelijk op perkament. Met beschadigde zegels van de schepenen mr. Hans Pyerlynck en Wolter Verhorst, 1547 november 13 i
2196 Akte, waarbij Thijs Moeren en anderen, ten overstaan van de schepenen van Grave, verklaringen afleggen betreffende de tolvrijdom van de stad Grave te Batenburg op de Maas.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegels van de schepenen Wemmer van Ewick en Wilhem Monicks, 1547 november 21 i
2197 Akte, waarbij Lambert Janssen van Batenborch, oud-tollenaar te Batenburg, ten overstaan van de Graafse burgermeester Mr. Hans Pyerlynck en van de Graafse schepen Wilhem van Wamell en op verzoek van de burgermeesteren der stad Grave, een verklaring aflegt betreffende de tolvrijdom der stad Grave te Batenburg.
Oorspronkelijk op perkament. De zegels van voornoemde burgermeester en voornoemde schepen verloren, 1549 mei 24 i
2198 Akte, waarbij Karel, rooms keizer, enz., enz., een gelofte van de magistraat der stad Grave betreffende een gratuiteit van f 4000 accepteert, betaalbaar in twee termijnen met een octrooi deze som om te slaan en wel naar aanleiding der pandlossing van de stad Grave.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Keizer Karel verloren, 1550 augustus 18 i
2199 Akte, waarbij Karel, rooms keizer, enz., enz., verklaart, in verband met de pandlossing van de stad Grave en hel Land van Cuijk, dat voornoemde stad en het Land van Cuijk gescheiden zullen blijven van de overige landen en dat van hun schepenvonnissen geen appèl, doch wel reformatie op de Raad van Brabant zal zijn en dat zij tolvrijdom zullen genieten in Gelre en Holland, zoals van ouds gebruikelijk.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Keizer Karel verloren, 1550 augustus 18 i
2200 Akte, waarbij Karel, rooms keizer, enz., enz., de eerste deurwaarder van Brabant, op verzoek van Herman Kipholt, rentmeester der stad Grave, opdracht geeft een aantal personen voor de Graafse schepenbank te dagen en wel in verband met een post op de rekening van voornoemde rentmeester, die betrekking heeft op gerechtskosten van het proces voor de Raad van Brabant omtrent het appèl van schepenvonnissen van Grave op voornoemde Raad, welk appèl gebleken is onrechtmatig te zijn.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Keizer Karel zeer zwaar beschadigd, 1551 mei 2 i
2201 Akte, waarbij Joes de Valckener, executeur van de Raad van Brabant, krachtens open brief (zie inv.nr. 2200), waar hij dit relaas aan vastgehecht heeft, in de zaak van Herman Kipholt, rentmeester van de stad Grave, aan ambtman en wethouders van de stad Grave bericht, dat
hij;
a) op 16 mei 1551 de stad Brussel verlaten heeft;
b) op 22 mei in de stad gearriveerd is;
c) zich op 23 mei gepresenteerd heeft aan de schepenen van Escharen, Gassel en schepenen en heemraden van Mill;
d) zich op 24 en 25 mei gepresenteerd heeft aan de schepenen van Beers, Cuijk, Beugen, Sambeek, Vierlingsbeek, Maashees en Holthees;
e) dat de schepenen van voornoemde dorpen of banken aan hem verklaard hebben, dat zij - namens hen - bepaalde personen zullen machtigen te compareren voor ambtman en wethouders van Grave en wel op woensdag 3 juni 1551 aanstaande.
Oorspronkelijk op papier. Met handtekening van Joes de Valckener, Tussen 1551 mei 2 en 1551 juni 3. i
2202 Akte, waarbij Wolter dye Beste, Derick Touwman, Cornelis van Hoick en Wilhelm van Lyth, ten overstaan van de schepenen van Grave en op verzoek van Wylhem van Wamell, burgermeester der stad Grave, verklaren, dat zij de Maas lange jaren bevaren hebben en dat zij als Graafse burgers tolvrijdom te Ravenstein, Batenburg en Megen tolvrijdom genoten hebben voor bepaalde artikelen.
Oorspronkelijk op perkament. De zegels van de schepenen Jacob vanden Broeck en Bernt Peterssen verloren, 1553 januari 10 i
2203 Akte, waarbij keizer Karel V de raad en rekestmeester Philibert van Brussel opdracht geeft de zaak tussen de stad Grave ener- en de tollenaar van Gorinchem anderzijds te behandelen.
Oorspronkelijk op perkament. Met zwaar beschadigd zegel van Keizer Karel V, 1553 maart 6 i
2204 Akte, waarbij Philips, koning van Castillie, enz., de eerste deurwaarder van de Raad van Brabant - op verzoek van de magistraat van de stad Grave - opdracht geeft inwoners van het Over- en Nederambt van Cuijk, die weigerachtig zijn in persoon mede te helpen of geldelijk bij te dragen tot het onderhoud en versterking der vesten en grachten der stad Grave.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegel van Koning Philips, 1556 augustus 28 i
2205 Akte, waarbij Gherardt Schotelmans, deurwaarder van de Raad van Brabant, verklaart, dat hij - krachtens open brief van 1556 augustus 28 (zie inv.nr. 2204) en op verzoek van de magistraat der stad Grave - zich begeven heeft naar de dorpen Vierlingsbeek en Maashees in het Land van Cuijk en dat hij zich aldaar op 12 oktober 1555 aan de schepenen gepresenteerd heeft en hen gedaagd heeft voor de Raad van Brabant te Brussel te verschijnen. Tussen 1556 augustus 28 en
Oorspronkelijk op perkament. Met handtekening van Gherardt Schotelmans, 1556 oktober 12 i
2206 De geheime raad van de koning te Brussel oordeelt in de zaak tussen de magistraat van Grave contra de heer van Batenborch betreffende tolvrijheid dat beide partijen kopieën dienen in te zenden die hun rechten aantonen; ongezegeld , 23 dec 1557 i
2207 Akte, waarbij de Secrete Raad des konings te Brussel bij vonnis, in de zaak van de magistraat van de stad Grave tegen jonkheer Willem van Bronckhorst, heer van Batenburg, verklaart, dat de poorters van Grave buiten de jaarmarkten te Batenburg tolvrij zijn en tijdens de jaarmarkten aldaar bovendien tolvrij zijn ten aanzien van stortgoederen.
Oorspronkelijk op perkament. Met handtekening van J. Delatorre, 1562 okt. 7 i
2208 Akte van bevestiging door Wilhelm, prins van Oranje, enz., enz., ten behoeve van de magistraat van de stad Grave, van de ordonnantie op de weeskamer van Grave.
Oorspronkelijk op papier. Met handtekening van de prins van Oranje, doch diens zegel verloren, 1563 november 27 i
2209 Akte, waarbij Jynyke Crage, Bartholt van Lith en anderen, ten overstaan van de schepenen van de stad Venlo en op verzoek van Henrick Boeners, gezant van de stad Grave, verklaren, dat men voor stortgoed houdt: zout, kalk, kolen en allerhande koren en graan.
Oorspronkelijk op papier. Met opgedrukte zegels van de schepenen Wilhelm van Lorn en Johan van Greffraed, 1563 december 18 i
2210 Akte, waarbij Jacop van Haeften, burger der stad Nijmegen, ten overstaan van de schepenen van Grave en op verzoek van Mr. Pouwels Raessen en Willem van Wamell, burgermeesteren van de stad Grave, verklaart, dat men op de Maasvaart allerhande gewassen als rubzaad, tarwe, rogge, gerst, haver, boekweit en dergelijke en ook zout en haring voor stortgoed houdt.
Oorspronkelijk op perkament. Met zegels van de schepenen Mr. Hans Pierlynck en Jan Coenen, 1564 maart 8 i
2211 Schepenen van Breda oorkonden dat Henrick Creeft, schout van Grave, een procuratie van de magistraat van Grave heeft laten zien, zodat hij in de geheime raad van de koning in Brabant te Brussel kan optreden in de zaak van de stad Grave contra de heer van Batenborch (inzake de tol';
uithangend maar ontbrekend schependomszegel, 10 aug 1564 i
2212 Schepenen van Grave oorkonden dat Gerit van den Velde Hermanssen, Goirt Michielssen en Peter Demers een verklaring hebben afgelegd ten verzoeke van Goirt Cornelissen, tollenaar van de Cuijkse tol, betreffende het gebeurde vorig jaar april ten huize van Gerit Janssen, richter te Gassel, waar zij allen aanwezig waren en ook een vreemde koopman Goert Janssen van Maestricht waar gesproken is over een partij hout die zij elkaar betwisten; twee uithangende zegels , 29 jun 1565 i
2213 Akte, waarbij Peter Pluenis, rentmeester van de stad Grave en het Land van Cuijk, ten overstaan van scholtis en schepenen der stad Grave en op verzoek van Goirdt de Best, burger van de stad Grave, verklaart, dat:
a) voornoemde de Best bij hem geweest is en wel in de afgelopen winter toen er een uitvoerverbod van graan bestond;
b) voornoemde de Best aan hem gevraagd had stappen te ondernemen, zodat de Best van de magistraat van de stad Grave verlof zou krijgen koren uit de stad Grave te vervoeren en buiten die stad te verkopen en wel in verband met het feit, dat de Best de korentiende van Escharen gepacht had;
c) hij (Peter Pluenis) de magistraat van de stad Grave verzocht heeft verlof aan de Best te verlenen, maar dat Best geen consent van voornoemde magistraat verkregen heeft.
Oorspronkelijk op papier. Met opgedrukte zegels van de schepenen Peter van Ray en Luenis Verhorst, 1566 mei 24 i
2214 Akte, waarbij Henrick van Steyn, ten overstaan van de schepenen van de stad Grave en op verzoek van Hans Pierlinck, burgermeester van die stad, verklaart:
a) dienaar en tollenaar van de heer van Batenburg geweest te zijn;
b) als tollenaar nimmer tol geëist te hebben van de door Graafse schippers vervoerde stortgoederen;
c) dat onder stortgoederen vallen: kalk, kolen,leien of schalies.
Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van de schepen Peter van Ray zeer zwaar beschadigd; dat van de schepen Jan van Kessel vrij gaaf, 1567 oktober 6 i
2215 Akte van overeenkomst, gepasseerd voor schepenen van Grave, tussen Frans van Steenhuys en mr. Hans Pierlinck, burgermeesteren der stad Grave, met consent van de Raad van die stad, ener- en Jan Giesbertssen, bakker, en Bertke echtgenoten betreffende het waakhuiske tussen de Brugpoort gelegen bij dat Schutlaken en dat voornoemde echtelieden van de stad Grave in huur hadden genomen voor twintig jaar en jaarlijks f 6,50 aan huur betalen.
Oorspronkelijk op perkament. De zegels van de schepenen Luenis Verhorst en Jan van Kessel verloren. Getransfigeerd.
Akte van opdracht, gepasseerd voor de schepenen van de stad Grave, door Bertke, weduwe van Jan Giesberts, bakker, aan haar zoon Derick Janssen en haar schoondochter Neeske echtgenoten van haar aandeel in een huis en erf, gelegen bij de Brugpoort tegenover de Linde of het nieuwe Bolwerk.
Oorspronkelijk op perkament. De zegels van de schepenen Lambrecht Vervoirt en Luenis Verhorst verloren. Getransfigeerd.
Akte van overeenkomst tussen Johan die Jegher en Jan van Kessel, burgermeesteren der stad Grave, met consent van schepenen en gezworen van die stad, ener- en Bertke, de weduwe van Jan Giessen, bakker, anderzijds betreffende woning aan de Brugpoort, die door het maken van het bolwerk afgebroken is en waarvoor Bertke met haar kinderen en erven de huizen van de Brugpoort op Sevenum gelegen zullen krijgen en wel voor de tijd van twintig jaar met ingang van Pasen 1579.
Oorspronkelijk op perkament. De zegels van voornoemde burgermeesteren verloren.
Akte van belening door de magistraat van de stad Grave aan Derick Janssen en Agnees Loeffs Jacobsdochter echtgenoten voor een termijn van twintig jaar van een huis met toren boven de "heymelickheyt" van deze stad en op Sevenum bij de eerste Brugpoort, zoals hun (schoon) ouders tot nog toe van de stad hadden gehuurd en in gebruik gehad hebben.
Oorspr. op perkament. De zegels van de Graafse schepenen Hanrick Bungeler en Loeff vanden Broeck verloren, 1599, nov 9 met retroacta 1569 maart 4, 1577 juni 17, 1578 mei 14 i
2216 Akte van octrooiverlening door Wilhelm, prins van Oranje, enz., aan de stad Grave tot verhoging der imposten op de bieren binnen genoemde stad gebrouwen of gesleten en dit tot financiering van de fortificatie van de stad Grave.
Oorspronkelijk op perkament. Met handtekening van de prins van Oranje, doch diens zegel zwaar beschadigd, 1578 juni 1 i
2217 Akte, waarbij Wilhelm, prins van Oranje, enz., de superintendent en andere officieren van stad en lande van Grave bevelt geen goederen van Graafse burgers te arresteren, wanneer deze goederen door een behoorlijk paspoort gedekt zijn.
Oorspronkelijk op papier. Met opgedrukt zegel en handtekening van de prins van Oranje, 1580 april 2 i
2218 Akte van octrooiverlening door Maurits, prins van Oranje, enz., aan de stad Grave tot oprichting van een tafel van lening te Grave, 1610 juni 23 i
2219 Akte van veroordeling door de Raad van Brabant van de stad Grave tot betaling van een rente van
f 60, = waarvoor verbonden stedelijke accijnsen en inkomsten, aan graaf Willem Adriaan van Horne wegens een in 1577 uitgegeven rentebrief, 1613 juli 26 i
2220 Attestatie voor de schepenen van Grave betreffende tolvrijdom van de stad Grave te Roermond, 1633 oktober 14 i
2221 Attestatie van de rekenkamer in Gelderland ten behoeve van de magistraat der stad Grave, dat in het privilegeboek der steden van genoemde kamer een aantal privileges van tolvrijdom en confirmaties daarvan van de stad Grave zijn aangetroffen, waarvan het oudste van 1387 en het jongste van 1516, 1652 augustus 24 i
2222 Verdrag tussen de prins van Turenne ener- en de stad Grave anderzijds betreffende de overgave van de stad Grave aan de koning van Frankrijk, 1672 juli 5 i
2223 Afschaffing door de stad Amsterdam ten behoeve van de stad Grave van het recht van exue, 1713 februari 28 i
2224 Transport aan de stad Grave van het land, genaamd het Liesbosch, gelegen buiten de Hampoort. Met twee getransfigeerde brieven, 1738 april 15 i
2225 Akte van benoeming en beëdiging namens prins Willem van Oranje te 's-Gravenhage van Maurits Cornelis Pasques de Chavonnes tot ambtman van Grave en het Land van Cuijk; uithangend fragment zegel, 26 apr en 17 mei 1770 i
2226 Akte van benoeming en beëdiging namens prins Willem van Oranje te 's-Gravenhage van Maurits Cornelis Pasques de Chavonnes tot postmeester van Grave en het Land van Cuijk; uithangend fragment zegel, 26 apr en 17 mei 1770 i
2227 Akte van benoeming en beëdiging namens prins Willem van Oranje te 's-Gravenhage van Maurits Cornelis Pasques de Chavonnes tot stadhouder van de lenen van Grave en het Land van Cuijk; uithangend fragment zegel, 26 apr en 17 mei 1770 i
2228 Approbatie door het Staatsbewind der Bataafse Republiek van het plan ener vrijwillige negotatie van f 8000 voor de opbouw van kazernes
, 1802 januari 8 i
2229 Approbatie door het Staatsbewind der Bataafse Republiek van het plan ener vrijwillige negotatie van f 8000, = voor de opbouw van kazernes
, 1802, januari 8 i
Charters en oorkonden betreffende gevestigde renten en van meer particuliere aard: nrs. 2230-2296
IIe afdeling Overige stukken: inv.nrs. 1-902
IIIe afdeling Varia: inv.nrs. 903-2082
2.191 beschreven archiefstukken
2.058 gedigitaliseerd
totaal 228.556 bestanden

Kenmerken

Datering:
1290-1810
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Categorie:
2.191 beschreven archiefstukken
2.058 gedigitaliseerd
totaal 228.556 bestanden