1) dat Grave niet verpand zal worden;
2) dat de Graafse privileges, voor de gevangschap van hertog Adolf van Gelre verleend, gehandhaafd blijven;
3) dat alles vergeven en vergeten wordt;
4) dat de rechten der stad Grave en harer burgers, waar brieven van bestaan, gehandhaafd blijven;
5) dat met johan vander Donck gesproken zal worden;
6) dat onderlinge bijstand beloofd wordt;
7) dat garnizoen alleen met toestemming in de stad Grave gelegd wordt;
8) dat de vraag, omtrent torens en poorten als in de privileges begrepen, overbodig is;
9) dat de kost der twaalf krijgslieden op het kasteel van Grave uit ' s heren renten zal betaald worden;
10) de schuld van hertog Adolf ten bate der stad Grave, voorzover niet uit brieven blijkend, aangehouden zal worden tot de verlossing van hertog Adolf uit de gevangenschap,
dusent vierhondert sevenentsoeventich des Vrydages na onsser Heren hemelvaertsdach.
Met bezegeling door Catharina van Gelre, Oeswalt, heer van Bergh, Wijnant van Arnhem, heer te Leembeek, en door burgermeesteren, schepenen en raad der stad Nijmegen. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Catharina van Gelre verloren; dat van Oswald, heer van Bergh, vrij gaaf;
dat van Wijnand van Arnhem zeer zwaar beschadigd; dat van de stad Nijmegen beschadigd, 1477 mei 19 i
1) dat Grave niet verpand zal worden;
2) dat de Graafse privileges, voor de gevangschap van hertog Adolf van Gelre verleend, gehandhaafd blijven;
3) dat alles vergeven en vergeten wordt;
4) dat de rechten der stad Grave en harer burgers, waar brieven van bestaan, gehandhaafd blijven;
5) dat met johan vander Donck gesproken zal worden;
6) dat onderlinge bijstand beloofd wordt;
7) dat garnizoen alleen met toestemming in de stad Grave gelegd wordt;
8) dat de vraag, omtrent torens en poorten als in de privileges begrepen, overbodig is;
9) dat de kost der twaalf krijgslieden op het kasteel van Grave uit ' s heren renten zal betaald worden;
10) de schuld van hertog Adolf ten bate der stad Grave, voorzover niet uit brieven blijkend, aangehouden zal worden tot de verlossing van hertog Adolf uit de gevangenschap,
dusent vierhondert sevenentsoeventich des Vrydages na onsser Heren hemelvaertsdach.
Met bezegeling door Catharina van Gelre, Oeswalt, heer van Bergh, Wijnant van Arnhem, heer te Leembeek, en door burgermeesteren, schepenen en raad der stad Nijmegen. Oorspronkelijk op perkament. Het zegel van Catharina van Gelre verloren; dat van Oswald, heer van Bergh, vrij gaaf;
dat van Wijnand van Arnhem zeer zwaar beschadigd; dat van de stad Nijmegen beschadigd, 1477 mei 19