Te Groeningen stond ook het huis de Voirt, bewoond door de adellijke familie Van der Voort.
Vierlingsbeek vormde voorheen samen met Overloon, Groeningen, Vortum en het kasteel Makkum één schepenbank.
Omdat deze gilden in deze onveilige tijden vaak de kerken en dorpen moesten beschermen tegen roof en brandstichting werden deze van oorsprong geestelijke broederschappen tenslotte vaak omgevormd tot gewapende schuttersgilden. Deze kerkelijke dorpsgilden kwamen alleen op voor de plaatselijke en dorpsbelangen. Naast de gewapende bescherming van de kerk en haar eigendommen en tevens die van eigen huis en haard, streefden deze gilden ook sociale doeleinden na, zoals hulp verlenen bij plaatselijke rampen zoals pest en watersnood.
Het gilde van Groeningen werd officieel opgericht op 4 april 1494, op Sint Ambrosiusdag. Het gilde kende heroprichtingdata in 1685 en in de jaren 1714-1716. In het archief van het gilde (inv.no. 2) bevinden zich akten waarin over dit gebeuren is geschreven. In deze brief staat de volgende aanhef geschreven: “Alsoo ter ere Godts ende den Heijligen Antonius onse voorouders, In den jaere ons Heere 1494 vermoegens segel ende brieven hebben opgericht een vriendelijcke broederschap ofte gilde”.
De teksten van de kopie uit 1686 en 1714 komen met elkaar overeen. In de derde kopie uit het jaar 1716 is alleen de Heilige Sint Nicolaas als patroonheilige toegevoegd. Het is niet geheel duidelijk waarom dit is gedaan. Misschien was deze heilige de patroon van de bidkapel die behoorde bij het kasteel “de Voirt”. Omdat Jonker Jurien van de Voort en Jonker Godewart van de Voort, de bewoners van kasteel “de Voirt”, lid van het gilde waren zou hiermee een verband gelegd kunnen worden.
Kerkelijk heeft Groeningen altijd behoord tot de st. Laurensparochie van Vierlingsbeek.
In het verleden werden beheer en financiën van de kapel een periode lang door het gilde gedaan. Er waren twee gildemeesters voor 2 jaar belast met deze taak. Elk jaar moest er één van deze gildemeesters aftreden. Ieder jaar moesten ze verantwoording afleggen aan het gilde, de bewoners van Groeningen en de pastoor van Vierlingsbeek. Deze boekhouding is bewaard gebleven in het “Reeckenboek” (inv.no. 1). De Groeningse kapel werd in 1648 aan de katholieke gemeenschap onttrokken en op 28 januari 1802 teruggegeven. Er werden toen nieuwe afspraken gemaakt en voor het eerst was er toen sprake van kapelmeesters.
De kapel werd goed hersteld in 1822.
Het gilde heeft twee feestdagen, voorafgegaan door een Heilige Mis voor de overleden gildebroeders. Eerst werden voor deze dagen St. Maria Magdalenadag en St. Paulusdag aangegeven, maar later werden dit St. Anthoniusdag (17 januari) en 2e Pinksterdag.
Wanneer men lid van het gilde wilde worden, dan betaalde men een half pond was en later veranderde men dit in het betalen van één gulden. Men was bovendien verplicht om twee eikenbomen te planten. Bovendien moest de gildebroeder erop toezien dat deze eikenbomen volwassen werden. In het midden van het dorp was een driehoekig plein en hierop moesten deze bomen worden geplant. Als de bomen volwassen waren, werden ze ten bate van het gilde en de kapel gekapt en verkocht. Deze houtverkoop was vastgelegd in een reglement. Wanneer men wilde uittreden betaalde men 1 pond was.
Nog steeds onderneemt het gilde verschillende activiteiten. Vaste activiteiten gedurende ieder gildeseizoen zijn nog steeds de nieuwjaarsreceptie bij pastoor en burgemeester op 1 januari, de algemene vergadering in de eerste week van januari, de algemene vergadering in de eerste week van januari, de teerdag op de verjaardag van Sint Antonius omstreeks 17 januari, het koningschieten met Pinksteren, de koningin inhalen op Tweede Pinksterdag, het worst eten met halfvasten, het federatief schietconcours en het concours van de drumband in de zomer en de gildemis in Vierlingsbeek met Allerheiligen.
Nog steeds heeft het gilde een sterke band met de kapel en sinds jaren ook met de Beekse kerk.
[bron: Internet, site St. Antoniusgilde Groeningen]
Literatuur:
Groeningen en het gilde van St. Anthonis en St. Nicolaas, door J.N. Leget, Groeningen 1976
Grenzen verlegd, een bijdrage tot de geschiedenis van Groeningen, Holthees, Maashees, Overloon, Vierlingsbeek en Vortum-Mullem, div. auteurs, Vierlingsbeek 1997