De kerkmeesters vormden samen met de pastoor en de drossaard het plaatselijk kerkbestuur. Zij werden benoemd door graaf, stads-pastoor en schout gezamenlijk. Zij behartigden de financiële zaken van de kerkfabriek en lieten de kerkrekening door de landschrijver opstellen, die werd afgehoord door pastoor, drossaard en schepenen. Inkomsten kreeg de Kerk uit pachten, renten en erfenissen.
Uit een door de graaf opgesteld reglement voor de armen- en kerkmeesters van 1 augustus 1669 blijkt, dat geen inkoop en uitgaaf gedaan kon worden zonder schriftelijke volmacht van drossaard, pastoor en schepenen. Verder moest de rekening met bijlagen een maand vóór Kerstmis of uiterlijk op O.L. Vrouwe Lichtmis bij de drossaard worden ingeleverd, die ze moest opsturen naar de graaf.
Vanouds heeft dus het lands- en stadsbestuur enige invloed op het kerkbestuur van Megen.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.