Oorkonde, waarbij Johanna, hertogin van Luxemburg, van Lotharingen, van Brabant en Limburg, markgravinne van het Heilige Rijk, aan haar goede lieden van Erpe vanwege de vele onenigheden, toestaat: dat de schepenen jaarlijks op onsen Vrouwendach Purificatio (Maria Lichtmis, 2 februari) of binnen 8 dagen ervoor of erna, 3 gezworenen mogen aanstellen, die toezicht op het gebruik van de gemeijnt houden en samen met de schepenen en geburen keuren mogen vaststellen en boeten tegen het onrechtmatig gebruik, waarvan de opbrengst komt voor 1/3 aan de hertogin, 1/3 aan de kerk en 1/3 aan de dorpskas. De uitvoering kan worden afgedwongen met hulp van de schout van Peelland of de vorster van Erpe, die daarvoor een vergoeding ontvangt van 12 penningen per aanslag. Ook mogen de gezworenen een schutter aanstellen, te beëdigen door de schout van Den Bosch, of twee schepenen, danwel door twee leenmannen van de hertogin. Als de rechter moet optreden in plaats van de schutter of vorster komt de daartoe behorende vergoeding aan de rechter, 2/3 voor kerk en dorp. Als de boete niet binnen 3 dagen betaald is, hebben de gezworenen het recht om uit te panden en het pand door de rechter te laten verkopen, waarbij de kosten van vertering in rekening kunnen worden gebracht. Als een hogere opbrengst resulteert, kan die gelijkelijk voor 1/3 worden verdeeld zoals boven is omschreven. Jaarlijks na Maria Lichtmis wordt door gezworenen rekening afgelegd van het afgelopen jaar. Indien straten, stegen of gemeijnten worden afgegraven, zal dat op last van de rentmeester van Peelland worden hersteld. Evenzo kan dat geschieden m.b.t. het afpalen van particuliere eigendommen. Gebruikers van niets waardige hofsteden * binnen de gemeijnt worden geweerd, tenzij die naar evenredigheid bijdragen in de lasten. Gezworenen kunnen de gemeijnt uitgeven bij besluit van de meerderheid van schepenen en geburen tegen een jaarlijkse chijns van 1 ouden gr
Oorkonde, waarbij Johanna, hertogin van Luxemburg, van Lotharingen, van Brabant en Limburg, markgravinne van het Heilige Rijk, aan haar goede lieden van Erpe vanwege de vele onenigheden, toestaat: dat de schepenen jaarlijks op onsen Vrouwendach Purificatio (Maria Lichtmis, 2 februari) of binnen 8 dagen ervoor of erna, 3 gezworenen mogen aanstellen, die toezicht op het gebruik van de gemeijnt houden en samen met de schepenen en geburen keuren mogen vaststellen en boeten tegen het onrechtmatig gebruik, waarvan de opbrengst komt voor 1/3 aan de hertogin, 1/3 aan de kerk en 1/3 aan de dorpskas. De uitvoering kan worden afgedwongen met hulp van de schout van Peelland of de vorster van Erpe, die daarvoor een vergoeding ontvangt van 12 penningen per aanslag. Ook mogen de gezworenen een schutter aanstellen, te beëdigen door de schout van Den Bosch, of twee schepenen, danwel door twee leenmannen van de hertogin. Als de rechter moet optreden in plaats van de schutter of vorster komt de daartoe behorende vergoeding aan de rechter, 2/3 voor kerk en dorp. Als de boete niet binnen 3 dagen betaald is, hebben de gezworenen het recht om uit te panden en het pand door de rechter te laten verkopen, waarbij de kosten van vertering in rekening kunnen worden gebracht. Als een hogere opbrengst resulteert, kan die gelijkelijk voor 1/3 worden verdeeld zoals boven is omschreven. Jaarlijks na Maria Lichtmis wordt door gezworenen rekening afgelegd van het afgelopen jaar. Indien straten, stegen of gemeijnten worden afgegraven, zal dat op last van de rentmeester van Peelland worden hersteld. Evenzo kan dat geschieden m.b.t. het afpalen van particuliere eigendommen. Gebruikers van niets waardige hofsteden * binnen de gemeijnt worden geweerd, tenzij die naar evenredigheid bijdragen in de lasten. Gezworenen kunnen de gemeijnt uitgeven bij besluit van de meerderheid van schepenen en geburen tegen een jaarlijkse chijns van 1 ouden gr