Albert en Isabel Clara Eugenia, Infante van Spaignien, bij der gracien Goids, Eertzhertogen van Bourgonnien, van Lothrijck, van Brabant, van Lymborch, van Luxemborch ende van Gelre; Grave van Habsburg, van Vlaenderen, van Arthois, van Bourgonniën, van Thirol, Palsgraven ende Henegouwe, van Hollandt, van Zeelandt, van Namen ende van Zutphen, Marcgraven des Heylichs Rijcx van Roome, heeren van Vrieslandt, van Salms, van Mechelen, van den stadt, steden ende landen van Utrecht, Overijssel ende Groeningen oorkonden op verzoek van schepenen, borgemeesters, kerkmeesters en heijlige geestmeesters van Erp, quartiere van Peelandt van Tshertogenbossche, die veel te lijden hebben gehad dan zware oorlogslasten, omdat hun dorp is gelegen op de grens van het kwartier van Peelandt aen den Maescant met veelvuldig doortrekkend krijgsvolk, tot driemaal toe zijn afgebrand en in uiterste armoede geraakt, bovendien zware lasten moesten opbrengen vanwege dreigementen van brandstichting of gevangennemingen, waar andere dorpen van verschoond bleven, vele dorpslasten hebben op moeten brengen zowel voor de Staten als voor het hertogdom Brabant, zodanig zijn vervallen tot armoede, dat zij de imposten voor het dorp niet meer op kunnen brengen, waarom wordt toegestaan om de dorpskas te belasten met een lening van 6000 Rijnsgulden tegen penning 16 (16 %) en die af te lossen zodra dat mogelijk is, waarvan behoorlijke rekening moet worden afgelegd. En bevelen voort de cancellier en luyden van de Rade, meier van Lovene, amptman van Bruessele, schoutetten van Antwerpen en van den Bossche en alle andere vassallen, smaelre heeren, rechteren, justicueren, officieren ende dieneren van voorss. lant van Brabant en haar stedehouderen, dat de inhoud van deze akte peyselijk en vredelijk moet worden nageleefd. Gegev en in Bruessele, twelff dagen in de maent van junio int jaer ons heeren zestienhondert. Akte op perkament. Uithangend zegel verloren.
In dorso:
No. 15. Octroij van de Ertzhertogen Albert en
Albert en Isabel Clara Eugenia, Infante van Spaignien, bij der gracien Goids, Eertzhertogen van Bourgonnien, van Lothrijck, van Brabant, van Lymborch, van Luxemborch ende van Gelre; Grave van Habsburg, van Vlaenderen, van Arthois, van Bourgonniën, van Thirol, Palsgraven ende Henegouwe, van Hollandt, van Zeelandt, van Namen ende van Zutphen, Marcgraven des Heylichs Rijcx van Roome, heeren van Vrieslandt, van Salms, van Mechelen, van den stadt, steden ende landen van Utrecht, Overijssel ende Groeningen oorkonden op verzoek van schepenen, borgemeesters, kerkmeesters en heijlige geestmeesters van Erp, quartiere van Peelandt van Tshertogenbossche, die veel te lijden hebben gehad dan zware oorlogslasten, omdat hun dorp is gelegen op de grens van het kwartier van Peelandt aen den Maescant met veelvuldig doortrekkend krijgsvolk, tot driemaal toe zijn afgebrand en in uiterste armoede geraakt, bovendien zware lasten moesten opbrengen vanwege dreigementen van brandstichting of gevangennemingen, waar andere dorpen van verschoond bleven, vele dorpslasten hebben op moeten brengen zowel voor de Staten als voor het hertogdom Brabant, zodanig zijn vervallen tot armoede, dat zij de imposten voor het dorp niet meer op kunnen brengen, waarom wordt toegestaan om de dorpskas te belasten met een lening van 6000 Rijnsgulden tegen penning 16 (16 %) en die af te lossen zodra dat mogelijk is, waarvan behoorlijke rekening moet worden afgelegd. En bevelen voort de cancellier en luyden van de Rade, meier van Lovene, amptman van Bruessele, schoutetten van Antwerpen en van den Bossche en alle andere vassallen, smaelre heeren, rechteren, justicueren, officieren ende dieneren van voorss. lant van Brabant en haar stedehouderen, dat de inhoud van deze akte peyselijk en vredelijk moet worden nageleefd. Gegev en in Bruessele, twelff dagen in de maent van junio int jaer ons heeren zestienhondert. Akte op perkament. Uithangend zegel verloren.
In dorso:
No. 15. Octroij van de Ertzhertogen Albert en