Akte ten overstaan van Jan Leijten, Laurens van Hoogenhuijsen, Hendrick Jan Aerts, Jan Paulus Smits en Aert Willems, schepenen van Erp, waarbij Ariaan Jan Martens en Jan Willem Jans, borgemeesters, gemachtigd door Hensriek Jan Aarts, Jan Paulus Smits, Aart Willems, alsmede Joris Peters, Jan Jacob Aerts en Aart Jansen, borgemeesters, Jan Melissen en Goort Willems, kerkmeesters, Gerrit Ansems en Laurens van den Berg, armmeesters, Jacob Joorden Donckers, Dirck Jansen, Jan Thonis Mar-tens, Hendrick Peters van den Eisen, Arien Hendrick Ariens, Willem Aart Hendricks van Dieperbeeck, Tijs Willems, Jan Lamberts, Hendrick Teunis Martens, Laurens Jan Aerts, Willem Penninx, Willem Eijcken, Jan Gerrit Lamberts, Willem Jan Luijcass., Hendrick Gerrits, Leendert Claessen, Cornelis Lamberts, Jan Gerrits de Smit, Peter Willems, Huijbert Dircks, Jan Evers en Huijbert Peters, ingezetenen van Erp, bekennen ontvangen te hebben en schuldig te zijn aan Jan Evers int Hool, de somme van 400 gulden. Akte op perkament; gecasseerd blijkens aantekeningen in dorso op 21 maart 1755. Uithangend zegel met zegelstaart verloren. Inv.nr. 418 -34
Akte ten overstaan van Jan Leijten, Laurens van Hoogenhuijsen, Hendrick Jan Aerts, Jan Paulus Smits en Aert Willems, schepenen van Erp, waarbij Ariaan Jan Martens en Jan Willem Jans, borgemeesters, gemachtigd door Hensriek Jan Aarts, Jan Paulus Smits, Aart Willems, alsmede Joris Peters, Jan Jacob Aerts en Aart Jansen, borgemeesters, Jan Melissen en Goort Willems, kerkmeesters, Gerrit Ansems en Laurens van den Berg, armmeesters, Jacob Joorden Donckers, Dirck Jansen, Jan Thonis Mar-tens, Hendrick Peters van den Eisen, Arien Hendrick Ariens, Willem Aart Hendricks van Dieperbeeck, Tijs Willems, Jan Lamberts, Hendrick Teunis Martens, Laurens Jan Aerts, Willem Penninx, Willem Eijcken, Jan Gerrit Lamberts, Willem Jan Luijcass., Hendrick Gerrits, Leendert Claessen, Cornelis Lamberts, Jan Gerrits de Smit, Peter Willems, Huijbert Dircks, Jan Evers en Huijbert Peters, ingezetenen van Erp, bekennen ontvangen te hebben en schuldig te zijn aan Jan Evers int Hool, de somme van 400 gulden. Akte op perkament; gecasseerd blijkens aantekeningen in dorso op 21 maart 1755. Uithangend zegel met zegelstaart verloren. Inv.nr. 418 -34