Anton van Bourgondië, hertog van Brabant, beveelt aan de drossaard van Brabant en de schouten van ’s-Hertogenbosch, Kempenland en Peelland, dat zij op verzoek van de meester van het godshuis van Postel, iedereen die het godshuis geld schuldig is vanwege goederen, renten of anderszins, verplichten tot betaling.