Archieven

1 Notariale actens beschreven door Gerardus de Jong notaris residerende tot Schijndel sedert den derden maij 1709 tot primo januarij 1716; voor notaris Gerardus de Jongh is verschenen Jenneken de weduwe van Hendrik van de Laarschot [Laerschot] over een som van 300 gl. die te vergelden staat aan Jan Hendriks de Lange op Den Dungen waartoe de erfgenamen van Adriaan Delis Jans op basis van een ingebod voor de Bossche schepenen dienen te zorgen voor de restitutie ervan en de insinuatie daaromtrent dateert van 25 juni 1714.

2 Huur- of pachtovereenkomst tussen Hendrik Jan Peters van den Berg gehuwd met Maria Willem Jan Goossens en zijn vader Jan Peters van den Berg verklaart de huur te accepteren van een huis en hof 2 lopensen onder Elschot in de Laristraat voor een periode van 6 jaar waarna de opsomming volgt van de pachtcondities met een last van 6 gl. aan de heer rentmeester Teijnagel en nog 1 gl. 15 st. aan J.Putte rentmeester van het Sacrament te ’s-Hertogenbosch, gepasseerd ten huize van de eerste comparant ten overstaan van Lambert Jan Lamberts en Adriaan Adriaan Adriaan Ancems.

3 Schuldbekentenis of betalingsgelofte van Bartel van den Heuvel molonaar op de Koeveringse korenwindmolen aan Wijn Jan Wijnen een bedrag van 150 gl. te betalen van de 24e juni jl. over een jaar met 6 gl. voor intrest voortkomende uit goede geleende gelden, gepasseerd ten overstaan van Willem Jansse van Veghel en Jacobus van Oerle.

4 Verklaring van Jan Hendriks Weijgergancx uit Den Dungen die had laten ingebieden Anthony Franssen den Dreijer aan de kerk en Dielis Aarts in de Hopwaag, Dielis Aarts den Kleijnen, de dochter van Jan Claesse Heemels allen erfgenamen van Adriaan Delissen mitsgaders de weduwe van Hendrik van de Laarschot aan de kerk allen te Schijndel om te compareren voor de Bossche schepenen op een vastgestelde rechtdag om te komen aanhoren een zekere eis en conclusie als de genoemde aanlegger zou willen doen en nemen en op die dag had procureur Nicolaes van Blotenburg voor de aanlegger op de ingebodene rolle de zaak durante notula doen proponeren in de binnenzaak en aldaar gediend van aanspraak in geschrifte en daarin o.a. gezegd in facto waar te wezen dat op 21 juni 1677 voor de Heren Steven van Teffelen en Simon Coenraet Lintworm toentertijd schepenen te ’s-Hertogenbosch waren gecompareerd Hendrik Peter Hellinx [lees: Hellings] en Adriaan Delis Jansen uit Schijndel met een schuldbekentenis aan Jan Cornelissen Strick uit Den Dungen als een der momboiren van de minderjarige Aart Geritzen uit Den Dungen t.b.v. zijn minderjarigen de som van 300 gl. in specie van ducatons gerekend tot drie gl. 3 st. het stuk met een intrest van 6% in welke akte voorts wordt gesproken over de goederen van wijlen Peter Hendrik Hellings, met onderaan nog een kort naschrift dd. 4 september 1714 en 3 augustus 1714 ondertekend door Van Zutphen