1 Voor Anthonis Peterss ende Jaspaer Jan Aerntss, schepenen in Berlicum, is verschenen Peter Wouters Colenss inwoonder van Berlicum,t uelman, oudt omtrent 66 jaeren, ghedaicht ende gheijdt bij Gheraerden Arntss van Mijerloe onsen vorstere ter instantien van Adriaen Zegers Janss ende Goijaertden Aelbrechts Zegerss. Hij verklaart dat hij ten tijde doen heer Heijmerick van Macheren pastoir doen hij leefden der parochie kercken tot Berlicum, wonende was opte hoeve der voirs pastorie toebehorende, doen bijden huijse der voirs pastorije liggende, ende dat die voirs pastoior int aenverden van zijnder pastorie die huijsinge der pastorie toebehorende, ter selver tijt aenverden zeer ongerepareert ende vervallen liggende onbequamelicke om te bewonen ende dat hij dair bij bevondt groote schulde, de welcke sijn predecessuer hem achtergelaten hadde ende dat die voirs heer Heijmerick niet en conste bewonen die voirs huijsinge, om sijn selven dair inne voir quadoenders te bewaren, in alsulcke periculoese tijden als tot dijer tijt waren begonst ende alnoch nieet en sijn voleijndt, sonder de voirs huijsinge te repareren ende diar aen te timmeren, tot welcke timmeragie ende reparatie de voirs pastoir hadde opgenomen zoo die voirs deponent vercleert heeft, aen Adrianen Zegerss ende Aelbertden sijne broedere 100 carolus gulden, ende aen hun dair voir verset ende verobligeert sijne tiende eenen tijt van jaeren aen te voerene ter tijt toe dan sij die voirs penningen wederom souden gheindt hebben ende dat onder sekere conditien als zij hun contracte dair aff gemaect hebben, ende dat dair nae, doen die pachtinge recht aengegaen was, die voirs heer Heijmerick afflijvich is gheworden, ende deser werelt overleden, sonder dat die voirs Adriaen ende Aelbert dair aff ijet ghenoeten oft aengevoirt hadden, ende dat dair nae inde plaetse vanden voirs heer Heijmerick ghecomen is heer Jan van Eijck als pastoir der voirs kercken tot Berlicum,

Vervolg:

ende en heeft tcontract bij zijnen voersaet gemaect met den voirs Adriaen ende Aelbertden niet willen volgen, maer heeft zijne thiende aen eenen anderen verpacht, ende dat dair nae hij deponent met den pastoir van Heeswijck ontboden worden te comen tot Bern aldair bijden prelaet, ende dair ghecomen sijnde, dat doen die prelaet voirs hun beijde vraechden, aldus, soe comet dat hier (denoterende de pastorie tot Berlicum) soe groote schulde is off wordt bevonden ende dat die voirs pastoir van Heeswijck ende hij doen vraechden aldus, heer is hier alsulcke groote schulde, dat doen die prelaet antwoirde, ick bevinde hier wel twe off dordalffhondert gulden schulden, dat doen die voirs pastoir ende hij deponent antwoirden, aldus, heer wildij ons laten volgen tgene dat int sterfhuijs is, ende noch incomende voir desen tijt verschinende staende, zoe sullen wij allen die schulde betalen, dat doen die prelaet antwoirden tot hun ende seeghde, zoe waert beter dat ick die koijen die ick daer gehaelt hebbe, wederom seijnden, ende dat hij deselve koijen doen binnen 3 oft 4 dagen wederom seijnden nae Berlicum in pastoers huijs, ende dat dair nae inden saijtijt die pastoir heer Jan van Eijck ontboeden worden te comen tot Heeswijck aldair bijden prelaet op sijnen huijse ende dat hij deponent hem dair voerden mit sijnen wagen, ende dair comende bijden prelaet, dat doen die voirs prelaet tot den pastoir sprack aldus, pastoer hoe comet dat ghij mij nae seght dat ick u soude geseecht hebben, dat ghij Adriaenen Zegerss ende Aelbertden hun ghelt niet wederom en soudt geven, ende dat die pastoir doen hun antowirden in latijn, alsoe dat hij deponent niet en verstondt, ende dat doen die prelaet antwoirden, en seght mij dat niet nae maer ick begeer dat ghij hun voldoet dat ick dair niet meer aff en hoere, ende dat sij dair nae scherpe woerden met malcanderen kregen, ende alsoe scheijden,

Vervolg 2:

met harde woerden, alsoe dat die pastoir quam bij hem deponent ende seeghde, weijnt uwen wagen wederom, wij willen ghevaren nae huijs, maer dat zij dair nae noch bleven eten bijden prelaet, ende wederom nae huijs varende, dat hij deponent doen seechde tot den pastoir, aldus, heer mij dunct dat waer een ongefundeerde saecke, dat ghij hun lieden hun ghelt niet wederom en soudt geven, off dat ghij hun hunne pachtinge niet en soudt houden, want ghij mij onderhanden hadt, ick en soudt dair bij niet laten, want ick wel weet dat dat ghelt in sulcke reparatie is gegeven, ende dat die voirs pastoir doen seeghde tot hem deponent aldus, Peter en moijt u der saecken niet, later mij mede bewerden, ende dat sij dair nae niet veel woorden meer met malcanderen en hadden nae huijs varende.

Persoon in schepenakte:

Heijmerick van Macheren

Jan van Eijck

21-2-1589

Pagina:

1-3

Plaats:

Berlicum

5120

Bron:

Schepenbanken

Geografische namen:

Berlicum

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

1 gedigitaliseerd

5120.51 Index schepenprotocol Berlicum (5120.51)

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)

2 Sijmon Gherit Thoniss.
Voor Peter Henrickss ende Jan Joestenss scepenen in Berlicum. Alsoe de weduwe Gherit Thonis Timmermans met haren kijnderen hadde affghecoft Gheritden Joachimss een stuxken erffenisse van zijnen hostadt dair Peter Hens Luucx nu tegenwoerdelicken in wonende is, lancx der ghemeijnder straten aldair, om dair mede die strate te weijden tusschen die huijsinge der weduwe voirs ende der hostadt van Gheritden Joachims tot dijer tijt ende nu toebehorende den voirs Peter Hens Luucxz ende dat om te verhueden alle periculen van brant die ter eendere ende ter andere sijden soude moegen geschieden, ende want sij ter selver tijt dat niet en hadden affgepaelt, soe hebben de voirs Gherit Joachims ende Sijmon Gherit Thoniss als nu ter tijt proprietaris vande hostadt van Gherit Thoniss voirs, ende met hun ghebracht Adriaen Aelbertss ende Jacob Colen Gheritss die de comenschappe hadden helpen maken vanden voirs stuxken lants, tusschen den voirs Gheritden Joachimss ende den kijnderen Gherit Thonis voirs, ende hebben alsoe die voirs Adriaen Aelbertss ende Jacob Colen ghewesen die plaetse dairmen die palen behoirden te steeken, alzoe dat die voirs Gherit Joachims ende Sijmon Gheritss ter selver tijt op den staenden voet die palen hebben laten steken met Gheritden Arntss vorstere inde plaetse vanden heer ende is bevonden in tegenwoirdicheijt van ons scepenen voirs, dat die heesteren die geset sijn lancx den huijse van Gheritden Joachimss ende nu toebehorende Peteren Henssen voirs, zijn die gherechte palen, staende in het bescheet vande erffenisse dat die voirs kijnderen ghecoft hadden ende tusschen erffenisse nu toebehorende den voirs Peteren Henssen ende worden die voirs heesteren bij partijen voirs naemaels ewelick ende erffelick voirde palen. Dat op alsuclke conditien datmen hier naemaels alsmen bevijnden zal dat die voers heesteren zullen gewassen sijn soe dick als datse hebben zullen 2 voeten houts

Vervolg:

datmen alsdan die heesteren zal moeten affhouden bijden ghenen die tvoirs erffenisse van Peter Henssen alsdan toe sal comen, want deselve bomen alsdan souden comen te staen opte straet, te weten op derffenisse dat Sijmon Gheritss ouders ghecoft hebben ende sal den tuijn altijt moeten geset worden achter die heesters binnen des velts.

Persoon in schepenakte:

Gherit Thonis Timmermans

Peter Hens Luucx

Gherit Joachims

Gherit Thonis

Jacob Colen

Peter Henssen