Archieven

1 Leendert Smulders, wonend te Alem verkoopt een huis, schuur, schop, hof, boomgaard, teul- en groesland op de Loofaard met een zijde en een eind de weduwe Willem Verhellouw, andere zijde Goijert van Lokven en ander eind de Wetering en een streep teulland aldaar, hem aangekomen bij erfenis van zijn ouders en deling met zijn broers Arnoldus en Gerardus Smulders voor gerecht van Empel 17-7-1801, aan Geert Maas, wonend te Berlicum; een kamp weiland op de Loofaard aan de weduwe Jan Piet Broeren, wonend te Berlicum; vierde deel in een houtbos aan het Sint Jans Busselen op de Loofaard aan de heer Verhellouw te ’s-Hertogenbosch.

2 Jan Geert Maas, wonend te Berlicum bekent 700 gulden schuldig te zijn aan de weduwe Adriaan van Wamel te ’s-Hertogenbosch; stellen zich tot borgen Adriaan Dirk van Zoggel en Lambertus Marten van de Veerdonk, beiden wonende te Berlicum.

3 Nicolaas van Pinxteren, wonende te Berlicum bekent 300 gulden schuldig te zijn aan Maria Rosendaal vrouw van Arnoldus van Galen, wonend te Berlicum; stellen zich tot borgen Hendricus Leijtens en Jan Leijtens, beiden wonende te Berlicum.

4 Marten Piet van Grinsven, wonend te Berlicum bekent 300 gulden schuldig te zijn aan Maria Rosendaal vrouw van Arnoldus van Galen, wonend te Berlicum; stellen zich tot borgen Anthonij Piet van Grinsven en Poulus Walraven, wonend te Berlicum. De schuld wordt op 22-5-1810 ingelost staat in de marge en de akte is daarna doorgehaald.