Archieven

1 Voor de raad van Brabant zijn op 07-12-1703 verschenen Gijsbert van Grinsven, wonend te 's-Hertogenbosch als eiser ter ene zijde. Ter andere zijde zijn verschenen George van Neerven, advocaat te ’s-Hertogenbosch voor zichzelf en als voogd over zijn minderjarige broers en zusters, Theodoris van Mil getrouwd met Helena van Neerven, Jacob Robbert van de Velde mede namens zijn echtgenote, samen kinderen en erfgenamen van wijlen Hendrik van Neerven, in zijn leven advocaat te 's-Hertogenbosch. De volgende personen zijn op 14-12-1703 verschenen voor Johan Troije en Johan Gaal raden in de “Raad van Brabant” optredend als commissarissen in deze kwestie, François van Grinsven zoon van de eiser Gijsbert van Grinsven geassisteerd door Evert Tulleken, NN de Rantre en Arnoldus de Rooij advocaat en procureur ter ene zijde en George van Neerven q.q. geassisteerd door Charles Codde en Libertus Loet ter andere zijde. Op 19-02-1704 zijn voor de genoemde commissarissen verschenen Francois van Grinsven geassisteerd door NN de Rantre ter ene zijde en George van Neerven en Theodorus van Mil geassisteerd als boven ter andere zijde. De partijen zijn overeengekomen dat de erfgenamen de goederen van wijlen Hendrik van Neerven niet zullen vervreemden gedurende dit proces, zoals door de eiser is verzocht op 19-12-1703.

2 Mathijs Prinse, wonend te Aelst, verkoopt aan Aert Iwens, wonend te Vught, een huis met toebehoren gelegen aan “de Waterkant” te Vught. Belender Iwen Aertse. Tevens verkoopt hij een perceel hooiland gelegen bij de stad aan de Stroom. Belender NN van Deurse. Er rust een cijns op te betalen aan NN van Asten.

3 Jacob Goijaerts, wonend te Vught, bekent 100 gulden schuldig te zijn aan de weduwe van Melchior Cuijpers.

4 Peter Molegraeff verklaart dat de schuld van 100 gulden door Jacob Goijaerts aan hem is voldaan.