Archieven

1 Verbaal van preferentie en distributie van de penningen van het verkochte huis van Jan Francis Huijse voor zesennegentig gulden.

2 Margaretha Bax, eerst weduwe van schout Arnoldus van der Plaat en nu hertrouwd met kapitein Jurrianus van Lo stelt zich als borg voor een bedrag van drieduizend gulden voor de administratie van haar zoon Johan van der Plaat als rentmeester van de middelen van de stad Grave.

3 Jacobus van Solingen, Anna Maria Smits, Maria Catharina Zeelen vrouw van Jan van Gemert en Sophia de Hond verklaren op verzoek van de graaf van Bijland, ambtman van Grave en het Land van Cuijk, dat de eerste comparant ten tijde van de brand in Vierlingsbeek op 28 maart 1757, staande in zijn hof zag dat er rook en vuur uit de schuur van Jan de Hond kwam; de tweede comparante verklaarde dat zij toen buiten bij de put stond, enig geritsel hoorde en een zware damp of rook zag met vervolgens een vlam uit de schuur van Jan de Hond kwam; de derde comparante verklaarde dat Nicolaas van Duppen ongeveer een half uur voor de brand bij haar aan huis kwam en enige kippeneieren bij haar heeft opgegeten en van Gelder komende naar Nijmegen wilde gaan en zei dat zij morgen een aardige vertoning zou zien; de vierde comparante verklaarde dat zij eerst de rook en daarna de vlammen boven de schuur zag en meteen in de schuur de koeien losmaakte hetgeen haar door de hitte niet lukte en dus op straat hulp riep en Nicolaas van Duppen daar trof die een drankje wilde drinken.

4 Verklaring van Jan Verhaag op verzoek van Willem Nieuwenhuijsen, stadspachter op de impost van wijnen, dat hij heeft gepegeld bij zeven personen.