Archieven

1 Schepenen van Oud-Calcar verklaren via dit briefje dat in de nacht van 23 op 24 oktober van postmeester Van der Waijke te Calcarberg een kar is gestolen. Toonder van deze brief is Jacob Simmesco, knecht van de postmeester, die al ruim een jaar met deze kar rijdt en welke als een goed, trouw en eerlijk mens bekend staat. Als hij de kar vindt, gelieve die kar dan aan hem te overhandigen, onder aanbieding van diensten van voornoemde schepenen.

2 Burgemeester en schepenen van Calcar verklaren dat in de nacht van 23 op 24 oktober bij Hendrik Peters uit Obermörmter een haam en een zaal is gestolen, bij burger Tönnissen uit Nedermörmter een zwart moederpaard met afgekapte staart uit de wei, alsmede van postmeester Van der Waijke uit Calcarberg een kar. Na informatie blijkt dat al deze goederen door een onbekend persoon zijn achtergelaten in een herberg te Grave, alsmede nog wat kleding, een lap linnen en een soort afscheidsbrief. Het gerecht van Grave wordt verzocht om in die herberg paard, kar, kleding en brief in beslag te nemen en de vluchtende persoon proberen op te sporen en te vervolgen.

3 Inventarisatie op verzoek van Gradus van Noenen, bewoner van herberg Het Kamerrijk te Grave van een aantal goederen die door een onbekend persoon aldaar zijn achtergelaten in de avond van 24-10-1795. Het betreft een bovenlandse kar met raden met ijzeren hoepels beslagen, een zwart merrie paard met een bruine mond, alsmede een linnen zak waarin zitten: een blauwe mannenrok, een mannenhoed, een zakdoek, een paar schoengespen, 2 mannenbroeken waarvan eentje van bombazijn en de andere van manchester, 2 mannen hemdrokken, 2 paar kousen, 8 mannenhemden waarvan er 3 zijn getekend met J.V.B., een bundel lappen en linnen en papier waarop in Hoogduits iets staat geschreven en is ondertekend door W. Smits, dd. 12-09-1794. Deze akte is gelijk aan akte 181 van inventaris 7041-293. Bijgevoegd is verklaring dd. 04-11- en 05-11-1795 van burgemeester en schepenen van Calcar dat de goederen van de bovengenoemde inventarisatie aldaar zijn gestolen, waarna ze weer zijn overhandigd aan de eigenaars op 07-11-1795.

4 Schout en schepenen gaan naar ’s lands magazijn en constateren dat in de nacht van 28 op 29 sep. j.l. het hout van het tweede venster met geweld is weggebroken. Binnen wordt geconstateerd dat er een aantal geweren is weggehaald. Deze akte is gelijk aan akte 179 van inv. 7041-293.