Archieven

1 Op verzoek en ten woonhuize van Peter Jansen, dagloner te Oeffelt aan het Hoogeind, openbaar verkopen van roerende goederen toebehorend aan Peter Jansen voornoemd en aan Hendrikus Tijssen, dagloner te Oeffelt voor f 65,40. Het betreft huisraad en gereedschappen.

2 Franciscus Weijenberg, wever te St. Anthonis verklaart f 350,- schuldig te zijn aan Petronella Jurgens weduwe van Peter Arts, winkelierster te St. Anthonis. Als borg stelt hij een perceel heide, sectie C 1538 en een huis en erf, sectie C 1539. Hem aangekomen, het gebouw door stichting en de grond bij koop van de gemeente St. Anthonis.

3 Volgens repertorium dat de verkoop van onroerend goed ten behoeve van Martinus Hermans te St. Anthonis wordt opgehouden. Verwijzing naar akte 179 van 1847.

4 Opmaken van de inventaris op verzoek en ten huize van Gerardus Andrée, pottenbakker te Boxmeer, ter plaatse genaamd Klein Mazenburg nummer 185,weduwnaar van Hendrina Clabbers, overleden 22-10-1847 voor zich en als vader en voogd over zijn minderjarige kinderen, met name Antoon 20 jaar, Anna Maria 19 jaar, Andreas 16 jaar, Anna Elisabeth 14 jaar en Maria Geertruida 10 jaar in bijzijn van de toeziende voogd Hent Clabbers, meester ijzersmid te Boxmeer. Behalve alle roerende goederen, contante gelden en schulden worden als onroerende goederen genoemd: een perceel bouwland, tuin, het huis en erf voornoemd, sectie B 415, een schuur en erf, sectie B 371; de helft van een perceel hooiland, sectie B 457; alles te Boxmeer.