Archieven

79 Josina Jans vrouw van Jan Clabbers, meester smid, woonachtig in de Leege Heijde onder Escharen bepaalt dat in haar nalatenschap is opgenomen een derde part van de bij hun huwelijkscontract ingebrachte goederen in haar huwelijk van 11 juli 1778, te weten: een huis, schuur, moeshof, bouwland en driesland (weiland)en een derde part in een morgen hooiland in de Hoeve onder Mill, alles herkomstelijk van haar ouders en haar toebedeeld bij magescheid de dato 20 juni 1774; Verder verklaart zij te nomineren tot universele erfgename haar schoonzus Johanna Martens weduwe van haar broer Hendrik Jan van Hal en bij vooroverlijden van Johanna Martens haar kinderen met de namen Anneke en Johanna Jans van Hal.

80 De notaris heeft zich op verzoek van de heer T. P. Staal vervoegd bij de heer P. de Meuse, koopman te Grave en hem gepresenteerd een wissel voor de somma van Reichsthaler eenhonderd negen en veertig en dertig stuivers Cleefsch; de heer de Meuse gaf aan de wissel niet te voldoen, omdat de kwaliteit van de geleverde wijn niet voldoende was geweest.

81 Joseph Landsheer, wonende te Groot Linden legateert aan zijn kinderen hun legitieme portie; Vervolgens legateert hij aan de vijf kinderen van Anthoon Janssen in huwelijk bij zijn vrouw Willemina Hendrikx ieder een som van tien guldens; Voorts legateert hij aan Anthoon Hendrikx en Hendrina van der Velde ieder een som van tien guldens; Verder nomineert hij tot zijn universele erfgenamen Peeter Peeters en Maria Janssen, echtelieden, woonachtig in Groot Linden.

82 Johannes Cornelissen en Johanna Hendrikx, echtelieden wonende aan de Leegen Peel onder Escharen, verklaren: de moeder van de tweede comparant, genaamd Maria Thijssen in haar legitieme portie; de eerste comparant benoemt tot universele erfgename zijn vrouw Johanna Hendrikx en haar te justitiëren in haar filiale portie; de tweede comparant benoemt tot universele erfgenaam Johannes Cornelissen.