Archieven

1 Nicolaas Peter Looden, wonende te Grave machtigt Pieter Hoijer, procureur om tot overeenstemming te komen met de practizijns van Johan Adriaan van Boxtel, inzake twee procedures tussen de comparant als in huwelijk gehad hebbend Anna Maria van Boxtel en genoemde zwager Johan Adriaan van Boxtel.

2 Adriaen de Ronde in huwelijk hebbende Hendrica van Klinkenberg, Jacomina Coeberg weduwe van procureur Ther Portten, Jan Francis Coeberg (en Maria Bloemen, echtelieden; (is doorgehaald) Maria Coeberg, meerderjarige ongehuwde jongedochter, Hendrina Luijbers weduwe van Jacob Heckspoor, apotheker Arnoldus van Boekholt en Johanna van Dijk echtelieden en Anna Maria Posjens, zowel voor zich als voor Jacomina Hendrina Coeberg, allen wonende te Grave, Arnhem en Schiedam en mede fidei commissaire erfgenamen van Hendrik Coeberg en Johanna Huijbers, in leven echtelieden, rechthebbenden van Metjen Huijbers weduwe van Johannes de Goeij en mede erfgenamen van wijlen Hubertus Maximiliaan Coeberg machtigen Christoffel Strick en Godefridus van Dijck, wonende te Boxmeer om hun pachten, cijnsen en thijnssen te ontvangen van hun bezittingen in het Land van Ravenstein.

3 Adriaen de Ronde in huwelijk hebbende Hendrica van Klinkenberg, Jacomina Coeberg weduwe van procureur Ther Portten, Jan Francis Coeberg, (en Maria Bloemen, echtelieden; is doorgehaald) Maria Coeberg, meerderjarige ongehuwde jongedochter, Hendrina Luijbers weduwe van Jacob Heckspoor, Christoffel Strick als in huwelijk hebbende Marianna van Dijck en Johanna van Dijk echtelieden en Anna Maria Posjens, zowel voor zich als voor Jacomina Hendrina Coeberg, allen wonende te Grave, Arnhem, Schiedam en Boxmeer en mede fidei commissaire erfgenamen van Hendrik Coeberg en Johanna Huijbers, in leven echtelieden, rechthebbenden van Metjen Huijbers weduwe van Johannes de Goeij en mede erfgenamen van wijlen Hubertus Maximiliaan Coeberg machtigen de apotheker Arnoldus van Boekholt, mede-erfgenaam om eisers of schuldenaren van bovengemelde boedel af te handelen.

4 Judocus Arnoldus Hagen, proost en kanunnik van het kapittel van Kranenburg, verklaarde schuldig te zijn aan Nicolaas Zeelen, of toonder, een bedrag van zeshonderd vijftig gulden.