Archieven

1 Het gemeentebestuur van Groot Lith departement Brabant verklaart dat de argumentatie vermeld in het bijgevoegde verzoek van Coenraad van Linden, gepatenteerd bierbrouwer alhier, waarin hij vraagt om vergunning voor het genot van de vrijheden en teruggaven zoals bij de wet op het stuk der [………] d.d. 21 april 1807 aan brouwerijen is toegestaan, juist is en dat de verzoeker aanspraak heeft op het genot van de voordelen uit deze wet.

2 L.A. van Bokstart en N. van Alem, schepenen en mr. D. Luijcx van Breugel, secretaris van Groot Lith departement Brabant verklaren dat zij op 24 oktober 1809 naar het huis van de A.F. Arts te Lith zijn gegaan alwaar Arnoldus van Nahuijs woonde die hedenmiddag is overleden. Zij hebben bij afwezigheid van de broer van de overledene een kabinet en tafellade verzegeld en de sleutels gedeponeerd ter secretarie. De sleutel van de kamer waarin de overledene heeft gewoond, hebben zij overhandigd aan de Maria van Beurden.

3 Voor schepenen van Groot Lith, departement Brabant is verschenen Jacobus Potdoor en Maggiel Verhoeven, beiden wonende te Lith. Zij verklaarden dat zij Johan Willem Gelinck gehuwd met Godefrida Maria Snoeck, vanaf moment dat hij 2 jaren geleden met vrouw en kinderen kwam wonen in Lith, kennen als een stil en vreedzaam persoon die geen blijk heeft gegeven van overdaad of dronkenschap en de maatschappij niet tot last is geweest. Naar hun oordeel kan hem het vrije beheer over zijn persoon en goederen worden toevertrouwd.

4 Voor schepenen van Groot Lith, departement Brabant, is verschenen Cornelis Wilhelmus Swildens, gepensioneerd luitenant-kolonel. Hij verklaarde de heer J. de Gids, predikant te Heerewaarden (Bommelerwaard, Gelderland) een volmacht te geven om samen met hem en de overige mede-erfgenamen de nalatenschap van wijlen zijn broer Jan Hendrik Swildens, bij leven hoogleraar in de Natuur-, Staats- en Volksrecht aan de universiteit van Franeker, af te wikkelen [zie ook samenvattingen 9, 10 en 11].