Archieven

1 Wij schepenen, kerckmeesters, heijligeestmeesteren, borgemeesteren, geswoorenen ende voorts de gemeijne nabueren des dorps Littoijen onder Maeslant gelegen Meijerije der stadt sHertogenbossche, hebben tsamenderhant vercocht den achtbaren Aelexander van Alpen capteijn van een compangnijen voetknechten ten dienst van sijne majesteijt van Spaengien garnisoen houdende inde stadt Lier een erfrente van 100 carolus gulden te betalen alle jaer opten feestdach van onser liever vrouwen bootschap, binnen de voors stadt Lier te leveren, ende tselve op tgeheel corpus van Littoijen voors te mogen verhaelen ende op een ieder int perticulier. Te lossen met 1600 carolus gulden ende metten intrest van dijen int afflossen ten achter ende ombetaelt staende. Akte doorgehaald.

2 Erfdeijlinge tusschen de kinderen Jan Aert Otten. Voor Jan Dierck Cling president, Willem Hanrick Baijens, Jan Ceelen ende mr. Hanrick Crijnen, schepenen van Lithoijen, zijn verschenen Aert, Peeter ende Thonis gebruederen, Diersken henne suster, ende Willem Janssen van Oeijen als man van Metken, wittige kijnderen ende erffgenamen wijlen Jan Aert Otten ende Harnsken zijnder huijsvrouw tsamen verweckt. Dezen delen de guederen ende erffenisse daer Jan ende Harnsken voors henne vader ende moeder inne bestorven zijn ende achter gelaeten hebben. (1) hoff ende hofstadt lants binnen dorps Teffelen onder het graeffschap van Megen, belendingen: Jan de Smith; Willem Hermens met Jan de Smith voors; Peeter Jan Gijsberts; de gemeijn straet; noch een stucxken lants genoempt het huevelken aldaar, belendingen: den seedijck; de gemeijn straet; tconvent van Sinte Geertruijden binnen den Bossch; Bernt Diercxen; noch 2½ hont lants binnen der heerlicheijt Oeijen ter plaetsschen genoempt inde middelste Engen, belendingen: mr. Dierck metten sijnen; Thonis Guertss van Uden; de erffdeijlderen voors; Jan de smith van Teffelen; sijn te deelle gevallen den voors Aerden Janssoene. Hieruit jaarlijks te betalen aen Lijssken Vrenssen tot Oss 6 gulden; 14 gulden eens; te onderhouden een roeij maesdijcx onder de schaeuw van Littoijen boven de Teffelensse sluijs gelegen tusschen dijcken derffgenamen Frans Willemssne boven naest ende Cornelis Willems van Maeren benedennaest; noch 2 voet auts maesdijcx inden selve schaeuw ontrent (doorgehaald: Jan Ceelen hoff) tegens de schans gelegen tusschen dijcken derfgenamen Jan Jaspers …. bovennaest ende derfgenamen Jan Steijnssen benedennaest. (2) 11 hont lants inder heerlicheijt Oeijen ter plaetsschen genoempt inde vuerste Engen, belendingen: den seedijck; die condivident voors; de tochgraeff; Jan Ariens ende Gerit Lauwen; noch eenen halven mergen lants in Oeijen ter plaetsschen genoempt inde middelste engen, belendingen: mr. Dierck met meer andere;

3 Willem Henrick Baijens oudt omtrent 52 jaren, mr. Henrick Crijnen out omtrent 48 jaeren ende Jan Ceelen out omtrent 45 jaren, schepenen in Littoijen, verklaren als dat zij attestanten hebben gestaen als schepenen over de erffdeijlinge vande kinderen ende erffgenamen Jan Aert Otten ende dat doen de loote vande deijlinge voors getrocken sijn geweest ende elck sijn gedeelte te danck bijde condividenten ontfangen, dat doe Thonis soene Jan Aert Otten ende Dirsken sijn suster mundich ende haren volcomen ouderdom hebbende met haer vercooren mombars met recht daertoe gestelt met malcanderen gesproecken, geaccordeert ende overcomen waren om met malcanderen huijs te houden, gelijck zij gedaen hebben, ende alsoo bespreecken dat die muebelen goederen, soo peerden, bestiaelen als alle andere gereede goederen, gelt als andersints dat hen alsdoen te deell gevallen waren als elck selver hadde dijen maell ende oijck daernaer mochten vercrijgen mitsgaders alle andere erffgoederen die bijde voors Thonis ende Dirsken geconquestreert, gecocht ofte vercregen mochten worden, soe haest oft geringe als iemant van henne beijden totten houwelijcxe staet waren comende soude gepart ende gedeelt worden in twee deelen van henne beijden ende die aengecochte goederen oijck op henne beijde gevest soude worden, behoudelijck dat elck sijn erffgoederen hen te deell gevallen waeren soude behouden.

4 Voor Jan Dierck Cling ende Willem Hanrick Baeijens, schepenen in Lithoijen, is verschenen Cornelis Goertssen alias Rommeijnder. Deze heeft 4½ hont lants in Littoijen ter plaetsschen genoempt inde rijckerbremt, belendingen: den schaeuwgrafft tusschen Bruijnen hoeff ende Rijckerbrempt; Jan Hermens vanden Elshout; erfgenamen Jan de Metselaer; den polderdijck; door erfmangelinge opgedragen Corneliss Willem Goortss