Archieven

301 Willem soone Balthazar Peeters tegenwoirdich vorster der parochie van Roosmalen heeft bekent schuldich te wesen heer Handrick Janssen van Dommelen priestere tegenwoirdich woonende tot Roosmalen de somme van 400 carolus gulden, procederende van goede gereede ende wel getelde penninghen ierst vuijt handen des voors heer Handrix ontfanghen. Te betalen op nieuwjaarsdag 1638 224 gulden; op nieuwjaarsdag 1639 de somme van 212 carolus gulden. Borgen zijn Balthazar Peeters zijn vader, heer ende mr. Gerardt van Ampstel pastoor alhier ende Adriaen Handrix van Amstel desselffs oomen.
Getuijgen waren hier over de schepenen van Geffen Gerit Geritssen ende Jan Handrix van Creijl desen 13-12-1636.
De voors Willem Balthazars heeft wederom gelooft den voors borghe vande voors geloofte te ontheffen indemneren costeloos ende schadeloos van alles te houden. Actum et testes ut supra.