Archieven

32 Jacop soone wijlen Jacop Peeter Joosten van Griensven, Peeter soone des voors Jacop Peeters ende met hem Claes Dirick Clasen als man van Agnesa sijne huijsvrouwe dochtere des voors Jacop Peeters verweckt bij Lijsken sijne ierste huijsvrouwe; hebben 2 stucken ackerlants neffens malcanderen aengelegen, een maldersaeth lants in Geffen omtrent der kercke gelegen ter plaetsen opt hooch velt, belendingen: de heeren van Geffen ende verscheijden anderen oistwaerts; Adriaen Handrix van Amstel gelaesmaecker; Merijken weduwe Roeloff Janss; Jacop Handrix van Creijl; welck de voors Jacop in coope vercregen hadde staende het huwelijck de voors Lijsken sijn huijsvrouwe, van Matheus soone Michiel Lamberts (schepenbrief Den Bosch d.d. 5-7-1617); vercoft aan Dirick Denissen timmerman.
Actum et testes ut supra.
De voors transportanten hebben een camken ackerlants groot int geheel 4 vaetsaeth gemeijndelijck genoemt de Roten (?) tot Geffen in middelvelt aldaer ontrent den cruijswech, belendingen: erffgenamen Handrick Gijsberts vanden Bogaert westwaerts; de gemeijne strate den Osseren wech; Jan Pauwelss; de voors Jacop in coope vercregen (schepenbrief Geffen d.d. 3-7-1616) tegens Jan Gijsberts ende Cornelis Dirix de Raijmaker; vercoft Adriaen Cornelis Brock.
Actum et testes ut supra.