Archieven

1 Wellen Rijnders en Johannes Franssen van de Goor, beedigde borgemeesters voor het benedeneind over dit corpus sluiten een akkoord met Jan Tonis van Erp, inwoner alhier. Zij besteden de reële of personele ‘maen’ of hefcedule aan hem uit.

2 Peeter Jacob Bants en Jan Tunisse, beiden inwoners alhier leggen de eed af als voogden van de onmondige kinderen van Peeter Claes Willems en Aelleke Ariaen Reijnders, in leven echtelieden, met name Theijs en Gerrit.

3 Johannes Henderix van den Bosch, gemeijntsdienaar alhier; Leijske weduwe Jan Reijnen; Dirrik Peeters Pieck, gemijntsbode; Cornelis Jacobs en Megtel Vermeulen zijn vrouw leggen een verklaring af ten behoeve van de Heer Otto Juijn, stadhouder van het Kwartier Maasland. De eerste getuige verklaart dat hij op 17-2-1738 op de namiddag rond 2 uur langs de gracht op den gemijnts voetpad is gegaan omtrent of aan het laatste huis van Dirrik Franssen en een persoon ontmoette, vies van lichaam en gestalte, Leendert Verhoeven. Hij vroeg Johannes of hij de diender was, waarop hij antwoordde ja. Leendert noemde hem hondsvot en schurk en vroeg hem de snaphaan te geven. Johannes weigerde, waarop Leendert hem met een mes in zijn linkerhand sneed. Hij ontvreemdde de snaphaan.

4 De stadhouder van het Kwartier Maasland (Otto Juijn) committeert en authoriseert de Heer Henderik Gerrit van Breugel, schepen der stad en vrijheid Oss om bij zijn absentie het stadhouderschap waar te nemen.