Archieven

1 Dirk Munnixhof, oud schepen en kerkmeester alhier en Antonij Motters, stadsbode, mede woonachtig alhier verklaren op verzoek van kapitein La Conge in het regiment van generaal Duijtz, dat zij beiden op 18-3-1753 ’s avonds rond acht uur of half negen bij elkaar waren ten huize van Antonij Motters en hoorden en zagen dat Jan Pieter Schrijl, sergeant in de compagnie van kapitein La Conge, Jan Bands, mede inwoner alhier, die in het huis van Antonij Motters aanwezig was, dienst heeft gegeven om onder de compagnie van de heer La Conge te dienen, zonder te zeggen voor hoeveel jaar. De sergeant heeft aan Jan Bands een lening gegeven van 5 ‘sesthalven’ en hij heeft nog een lening van 5 ‘sesthalven’ gevraagd.

2 Leendert Henderik Henderix, oom paternel en Rijnier Wellens, neef van moeders zijde worden door de wet tot voogden aangesteld over Hendrik Jan Henderix, het onmondig kind van wijlen Jan Henderikx en Luijtje Hendrix van Crij, in leven echtelieden.

3 De heer C.P. Smitsbergen, Medicinae Doctor en schepen alhier en Theodorus Hendericus Compf, procureur verklaren op verzoek van Steeven Jacob de Greve, gepensionneerd luitenant van het regiment van generaal Villegas, dat zij hedenmorgen om kwart over acht ten huize van Steven Jacob de Greve waren. Daar was ook Angenees van Veggel de vrouw van Cornelis Bonards. Zij hoorden dat de luitenant De Grave aan genoemde vrouw heeft gevraagd om het schuldbriefje ter waarde van 40 gulden dat zij op 29-7-1750 van hem ontvangen heeft, waarbij hij bekende haar schuldig te zijn twee assignaten, een van 20 gulden te vervallen op 30-6-1753 en een van 20 gulden te vervallen op 30-9-1753. Angenees zei hem dat ze het briefje niet kon teruggeven, omdat het in Holland was, maar zij zou het binnen 8 dagen teruggeven, omdat ze tevreden was met de twee assignaten.

4 Anna Sprankhuijsen, thans meerderjarig laudeert en approbeert de administratie die haar oom de heer Th. Sprankhuijsen, predikant alhier, gedurende haar minderjarigheid als momboir en voogd heeft gedaan, bedankt hem voor zijn moeite en dienst en ontslaat hem van zijn eed.